Wat is het instrument?
Een vrijwillige bedrijfsverplaatsing is het
vrijwillig overbrengen van (een deel van) een bedrijf naar een gebied waar het
zich duurzaam verder kan ontwikkelen, zodat een landinrichtingsproject,
project, plan of programma van een overheid gerealiseerd kunnen worden. In
tegenstelling tot bedrijfsbeëindiging en bedrijfsreconversie, wordt
bedrijfsverplaatsing niet alleen op landbouwbedrijven toegepast.
De
eigenaar gaat zelf op zoek naar een nieuwe geschikte locatie voor zijn bedrijf.
Hij kan een vergoeding aanvragen bij de landcommissie om de bedrijfsverplaatsing
te financieren. De landcommissie behandelt de aanvraag, berekent de vergoeding en
betrekt daarbij de overheid die de vergoedingen zal betalen.
De eigenaar
kan er zelf voor kiezen om de bedrijfsgebouwen te koop aan te bieden. Dit is
niet langer een keuze, maar een verplichting in het geval dat de
bedrijfsgebouwen de realisatie van het project verhinderen.
Als
bedrijfsgebouwen aangekocht worden, wordt de aankoopprijs bepaald door de
normale verkoopwaarde van de bedrijfsgebouwen, aangevuld met een
wederbeleggingsvergoeding.
De aanvraag moet ingediend worden voor de termijn van
vijf jaar verstrijkt, die ingaat vanaf de inwerkingtreding van het besluit tot
vaststelling van de voltooiing van het landinrichtingsplan of van de
inrichtingsnota.
Wat is het doel?
- De mogelijkheid bieden om de uitbating van een bedrijf verder te zetten in een gebied waar het zich duurzaam verder kan ontwikkelen.
- De overheid die het initiatief neemt de mogelijkheid bieden om zijn project te realiseren, door het bedrijf te verplaatsen dat de realisatie van het project verhindert.
Wat zijn de voorwaarden om het instrument in te zetten?
Minstens één van de twee volgende situaties moet zich voordoen:
- De aanwezigheid van het bedrijf belemmert rechtstreeks de realisatie van het project.
of - De leefbaarheid van de bestaande bedrijfsvoering komt ernstig in het gedrang door de realisatie van het project. Concreet wil dat zeggen dat het arbeidsinkomen onder twee derde van het gewestelijk vergelijkbaar inkomen daalt. Hierbij houdt men rekening met andere geplande of besliste projecten.
Het bedrijf dat verplaatst wordt, moet beschikken over de nodige vergunningen. Het bedrijf moet ook het gebruik stopzetten van de percelen en bedrijfsgebouwen die de realisatie van het project hinderen.
Welke procedure wordt gevolgd?
Voor het inzetten van het instrument
Het instrument vrijwillige bedrijfsverplaatsing kan enkel door overheden worden ingezet.
Een vrijwillige bedrijfsverplaatsing kan enkel gebeuren als dit instrument opgenomen is in een landinrichtingsplan of in een inrichtingsnota. Het landinrichtingsplan of de inrichtingsnota bevat o.a.:
- het gebied waar het instrument wordt toegepast;
- een afweging van de mogelijke instrumenten;
- de motivering waarom een instrument wordt toegepast;
- een uitvoeringsprogramma;
- een financieringsplan.
De VLM geeft een advies over de ontwerp inrichtingsnota van een Vlaamse initiatiefnemer, of keurt de inrichtingsnota goed als een provincie of een gemeente de initiatiefnemer is.
Voor de toepassing van het instrument vrijwillige bedrijfsverplaatsing door een provinciebestuur of een gemeentebestuur via een inrichtingsnota is een machtiging van de Vlaamse Regering nodig.
De vrijwillige bedrijfsverplaatsing kan worden toegepast na de vaststelling van het landinrichtingsplan of de inrichtingsnota, en nadat de regeling is aangemeld bij de Europese Commissie in het kader van de staatssteunregeling.
Voor de uitvoering van het instrument
De uitvoering start bij de inwerkingtreding van het landinrichtingsplan of de inrichtingsnota. Dit is veertien dagen na de bekendmaking door de VLM van het besluit tot vaststelling van het landinrichtingsplan of de inrichtingsnota in het Belgisch Staatsblad.
De procedure voor de uitvoering van het instrument verloopt via de landcommissie. De landbouwer kan een vergoeding aanvragen bij de landcommissie. Die behandelt de aanvraag, berekent de vergoeding en betrekt hierbij de overheid die de vergoedingen zal betalen. De aanvraag moet ingediend worden voor de termijn van vijf jaar verstrijkt, die ingaat vanaf de inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de voltooiing van het landinrichtingsplan of van de inrichtingsnota.
Wanneer de initiatiefnemer de inzet van het instrument vrijwillige bedrijfsverplaatsing wil beëindigen, maakt hij een besluit tot vaststelling van de voltooiing van de inrichtingsnota op.
Wat zou een alternatief zijn voor het instrument?
- Als het om een landbouwbedrijf gaat, zijn een vrijwillige bedrijfsbeëindiging of een vrijwillige bedrijfsreconversie ook mogelijke opties.
- Een andere mogelijkheid is dat de eigenaar van een bedrijf zich laat opkopen door de koopplicht in te roepen.
- Het bedrijf kan ook worden onteigend.
Voor eigenaars of gebruikers die hun bedrijf verder willen uitbaten op een andere locatie, zijn er geen beter geschikte alternatieven.
Welke voordelen heeft het instrument?
- Het instrument biedt een bedrijf de kans om het bedrijf verder uit te baten op een andere locatie.
- Het instrument biedt de overheid die het initiatief neemt de kans om haar project realiseren.
Het instrument bedrijfsverplaatsing wordt, als het om een landbouwbedrijf gaat, meestal samen met de instrumenten bedrijfsreconversie en bedrijfsstopzettig ingezet. Deze keuzevrijheid zorgt, in vergelijking met een onteigening, voor een groter draagvlak voor het instrument.
Waar moet u rekening mee houden?
- Een bedrijfsverplaatsing is ingrijpend voor de bedrijfseigenaar. Het is wel de enige oplossing als het bedrijf door zijn fysieke aanwezigheid op een bepaalde locatie de realisatie van het project verhindert, en de overheid die het initiatief neemt de mogelijkheid wil aanbieden om het bedrijf verder uit te baten.
- Het vergt tijd om de bedrijfsverplaatsing te realiseren
- De kost is relatief hoog.
Hoe wordt de financiering geregeld?
Wanneer het instrument bedrijfsverplaatsing wordt ingezet via de opmaak van een inrichtingsnota, staat de overheid die het initiatief neemt in voor de financiering van de vergoedingen en de eventuele aankoopprijs.
De vergoeding voor de vrijwillige bedrijfsverplaatsing bestaat uit:
- een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen dat gepaard gaat met de vrijwillige bedrijfsverplaatsing;
en - een vergoeding voor de directe en indirecte kosten en investeringen die verbonden zijn aan de bedrijfsverplaatsing;
Deze vergoeding bestaat uit een forfaitair en niet-forfaitair gedeelte:
- Een forfaitaire vergoeding voor het effectief verplaatsen van dieren, materieel en andere roerende goederen die bij de uitrusting van het bedrijf horen, en voor de private transactiekosten, zoals de gespecialiseerde begeleiding van de bedrijfsverplaatsting. Deze vergoeding bedraagt 1,75 % van de totale kostprijs voor de heroprichting van soortgelijke bedrijfsgebouwen met dezelfde productiecapaciteit en actuele technieken, materialen, uitrusting en installaties.
en - Als de aanvrager eigenaar is van de bedrijfsgebouwen en onroerende constructies, bedraagt de niet-forfaitaire vergoeding maximaal 40 % van het verschil tussen de aankoopprijs van de bedrijfsgebouwen en onroerende constructies die bij de uitrusting van het bedrijf horen, en de totale kostprijs voor de heroprichting van bedrijfsgebouwen en onroerende constructies die bij de uitrusting van het bedrijf horen, met dezelfde productiecapaciteit en actuele technieken, materialen, uitrusting en installaties.
of - Als de aanvrager geen eigenaar is van de bedrijfsgebouwen en onroerende constructies die betrokken zijn bij de bedrijfsverplaatsing, bedraagt de niet-forfaitaire vergoeding voor hervestiging van de bedrijfsgebouwen en onroerende constructies die bij de uitrusting van het bedrijf horen maximaal 40 % van de totale kostprijs voor de heroprichting van bedrijfsgebouwen en onroerende constructies die bij de uitrusting van het bedrijf horen met dezelfde productiecapaciteit en actuele technieken, materialen, uitrusting en installaties.
Wanneer het instrument bedrijfsverplaatsing wordt ingezet via de opmaak van een landinrichtingsproject is voor de vergoeding voor vrijwillige bedrijfsverplaatsing een subsidie van de Vlaamse Gewest mogelijk. Deze subsidie bedraagt:
- maximaal 50% als een gemeente, een provincie of een Vlaamse initiatiefnemer belast zijn met de uitvoering van een vrijwillige bedrijfsverplaatsing;
- maximaal 100% als de VLM belast is met de uitvoering van een vrijwillige bedrijfsverplaatsing;
- maximaal 50% als de VLM de vrijwillige bedrijfsverplaatsing uitvoert op verzoek van gemeente, een provincie of een publiekrechtelijke rechtspersoon.
Wanneer het instrument bedrijfsverplaatsing wordt ingezet via de opmaak van een landinrichtingsproject is ook voor het aankopen van onroerende goederen een subsidie van de Vlaamse Gewest mogelijk. Deze subsidie bedraagt:
- maximaal 50% als een gemeente of een provincie de onroerende goederen verwerven;
- maximaal 100% als de VLM de onroerende goederen verwerft en deze overdraagt aan een entiteit van de Vlaamse overheid;
- maximaal 50% als de VLM de onroerende goederen verwerft en deze overdraagt aan een provincie of een gemeente;
- maximaal 50% als de VLM de onroerende goederen verwerft en deze in erfpacht geeft aan een provincie of een gemeente.
De VLM rekent werkingsmiddelen aan als zij de vrijwillige bedrijfsverplaatsing uitvoert voor een inrichtingsnota.
Wie in de VLM kan u verder helpen?
U kan ons
contacteren via landinrichting@vlm.be.