Wat is het instrument?
Een vrijwillige bedrijfsreconversie is het vrijwillig aanpassen van (een deel van) de bedrijfsvoering van een landbouwbedrijf zodat een landinrichtingsproject, project, plan of programma van een overheid kan gerealiseerd worden.
Een landbouwer kan drie vormen van bedrijfsreconversie aanvragen:
- hij doet afstand van het gebruik van minimaal 25% van de totale bedrijfsoppervlakte, waarbij hij maximaal een vijfde van de afgestane gebruiksoppervlakte terugvraagt op een andere locatie;
- hij doet afstand van het gebruik van minimaal 25% van de totale bedrijfsoppervlakte, waarbij hij maximaal een tiende van de afgestane gebruiksoppervlakte terugvraagt op een andere locatie;
- hij past zijn bedrijfsvoering aan zodat de doelstellingen van een project van een overheid kunnen worden gerealiseerd.
Als de landbouwer een beroep doet op één van de twee eerste hierboven vermelde vormen van bedrijfsreconversie, kan het landbouwbedrijf tot tien jaar na de aanvraag de bedrijfsoppervlakte met niet meer dan 10% uitbreiden.
De landbouwer kan er zelf voor kiezen om de bedrijfsgebouwen of de landbouwpercelen waarvan hij eigenaar is te koop aan te bieden. Hij is daartoe verplicht als de bedrijfsgebouwen of de landbouwpercelen de realisatie van het project verhinderen. Als percelen of bedrijfsgebouwen worden aangekocht, wordt de aankoopprijs bepaald door de normale verkoopwaarde van de gronden of bedrijfsgebouwen, aangevuld met een wederbeleggingsvergoeding.
De aanvraag moet ingediend worden voor het verstrijken van de termijn van vijf jaar, die ingaat vanaf de inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de voltooiing van het landinrichtingsplan of de inrichtingsnota.
Wat is het doel?
- De mogelijkheid bieden aan een landbouwer om de bedrijfsvoering van zijn landbouwbedrijf aan te passen, zodat het landbouwbedrijf zich duurzaam verder kan ontwikkelen.
- De overheid die het initiatief neemt de mogelijkheid bieden om zijn project te realiseren, omdat door de aanpassing de uitbating van het landbouwbedrijf verenigbaar wordt met de doelstelling van het project.
Wat zijn de voorwaarden om het instrument in te zetten?
Om als landbouwer in aanmerking te komen, moet het landbouwbedrijf uitgebaat worden door een landbouwer in hoofdberoep. Minstens één van de twee volgende situaties moet zich voordoen:
- de aanwezigheid van het landbouwbedrijf belemmert rechtstreeks de realisatie van het project,
of - de leefbaarheid van de bestaande bedrijfsvoering komt ernstig in het gedrang door de realisatie van het project. De leefbaarheid van de bestaande bedrijfsvoering komt ernstig in het gedrang als het arbeidsinkomen daalt onder twee derden van het gewestelijk vergelijkbaar inkomen.
Hierbij houdt men rekening met andere geplande of besliste projecten.
Het landbouwbedrijf moet beschikken over de nodige vergunningen en moet het gebruik stopzetten van de percelen en bedrijfsgebouwen die de realisatie van het project hinderen. De landbouwer hoeft niet noodzakelijk eigenaar te zijn van het landbouwbedrijf.
Welke procedure wordt gevolgd?
Voor het inzetten van het instrument
Het instrument vrijwillige bedrijfsreconversie kan enkel door overheden worden ingezet.
Het instrument vrijwillige bedrijfsreconversie kan enkel worden ingezet als het opgenomen is in een landinrichtingsplan of in een inrichtingsnota. Het landinrichtingsplan of de inrichtingsnota bevat o.a.:
- het gebied waar het instrument wordt toegepast;
- een afweging van de mogelijke instrumenten;
- de motivering waarom een instrument wordt toegepast;
- een uitvoeringsprogramma;
- een financieringsplan.
De VLM geeft ofwel een advies over het ontwerp van de inrichtingsnota van een Vlaamse initiatiefnemer, of keurt de inrichtingsnota goed wanneer een provincie of gemeente de initiatiefnemer is.
Voor de toepassing van het instrument vrijwillige bedrijfsverplaatsing door een provinciebestuur of een gemeentebestuur via een inrichtingsnota is een machtiging van de Vlaamse Regering nodig.
De vrijwillige bedrijfsreconversie kan worden toegepast na de vaststelling van het landinrichtingsplan of de inrichtingsnota, en nadat de regeling is aangemeld bij de Europese Commissie in het kader van de staatssteunregeling.
Voor de uitvoering van het instrument
De uitvoering start bij de inwerkingtreding van het landinrichtingsplan of de inrichtingsnota, dit is veertien dagen na de bekendmaking door de VLM van het besluit tot vaststelling van het landinrichtingsplan of de inrichtingsnota in het Belgisch Staatsblad.
De procedure voor de uitvoering van het instrument verloopt via de landcommissie.
De landbouwer kan een vergoeding aanvragen bij de landcommissie. De landcommissie behandelt de aanvraag, berekent de vergoeding en betrekt hierbij de overheid die de vergoedingen zal betalen.
De aanvraag moet ingediend worden voor het verstrijken van de termijn van vijf jaar die ingaat vanaf de inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de voltooiing van het landinrichtingsplan of de inrichtingsnota.
Wanneer de initiatiefnemer de inzet van het instrument vrijwillige bedrijfsreconversie wil beëindigen, maakt hij een besluit tot vaststelling van de voltooiing van de inrichtingsnota op.
Wat zou een alternatief zijn voor het instrument?
- vrijwillige bedrijfsbeëindiging of een vrijwillige bedrijfsverplaatsing;
- een andere mogelijkheid is dat een landbouwer, die in dit geval ook de eigenaar van een landbouwbedrijf is, zich laat opkopen door de koopplicht in te roepen;
- of het landbouwbedrijf kan worden onteigend.
Voor landbouwers die hun landbouwbedrijf verder willen uitbaten op dezelfde locatie door de bedrijfsvoering aan te passen of om te schakelen, zijn er geen betere alternatieven.
Welke voordelen heeft het instrument?
- Het voordeel van het instrument vrijwillige bedrijfsreconversie is dat het landbouwers de kans geeft om hun landbouwbedrijf na aanpassing van de bedrijfsvoering verder uit te baten op dezelfde locatie.
- De initiatief nemende overheid kan het project realiseren.
Het instrument bedrijfsreconversie wordt meestal ingezet samen met de instrumenten bedrijfsverplaatsing en bedrijfsbeëindiging. Deze keuzevrijheid zorgt voor een groter draagvlak voor het instrument in vergelijking met een onteigening.
Waar moet u rekening mee houden?
- Als de bedrijfszetel van het landbouwbedrijf door zijn fysieke aanwezigheid op een bepaalde locatie de realisatie van het project verhindert, is een bedrijfsreconversie niet mogelijk.
- Het vergt tijd om een bedrijfsreconversie te realiseren
- De kost is relatief hoog.
Hoe verloopt de financiering?
De overheid die het initiatief neemt, staat in voor de financiering van de vergoedingen en de eventuele aankoopprijs.
De vergoeding voor de vrijwillige bedrijfsreconversie bestaat uit:
- een vergoeding voor het verlies van het gebruik van onroerende goederen door de vrijwillige bedrijfsreconversie.
- Indien gekozen wordt om afstand te doen van het gebruik van minimaal 25% van de totale bedrijfsoppervlakte, waarbij er maximaal een vijfde van de afgestane gebruiksoppervlakte wordt teruggevraagd op een andere locatie, dan bedraagt de vergoeding maximaal 1750 euro per hectare afgestane gebruiksoppervlakte, als tegelijkertijd investeringssteun is aangevraagd en ontvangen. Deze vergoeding wordt geïndexeerd.
- Indien gekozen wordt om afstand te doen van het gebruik van minimaal 25% van de totale bedrijfsoppervlakte, waarbij er maximaal een tiende van de afgestane gebruiksoppervlakte wordt teruggevraagd op een andere locatie, dan bedraagt de vergoeding maximaal 2000 euro per hectare afgestane gebruiksoppervlakte, als tegelijkertijd investeringssteun is aangevraagd en ontvangen. Deze vergoeding wordt geïndexeerd.
ofwel
- Indien gekozen wordt voor het aanpassen van de bedrijfsvoering zodat de doelstellingen van een project kunnen gerealiseerd worden, bedraagt de vergoeding maximaal 40% van de gedane investeringen.
Bij de inzet van het instrument bedrijfsreconversie via de opmaak van een landinrichtingsproject is voor de vergoeding voor vrijwillige bedrijfsreconversie een subsidie van de Vlaamse Gewest mogelijk:
- als een gemeente, een provincie of een Vlaams initiatiefnemer belast is met de uitvoering van een vrijwillige bedrijfsreconversie, dan is maximaal 50% subsidie vanuit landinrichting mogelijk;
- als de VLM belast is met de uitvoering, dan is maximaal 100% subsidie vanuit landinrichting mogelijk;
- als de VLM de vrijwillige bedrijfsreconversie uitvoert op verzoek van gemeente, een provincie of een publiekrechtelijke rechtspersoon, dan is maximaal 50% subsidie vanuit landinrichting mogelijk.
Bij de inzet van het instrument bedrijfsreconversie via de opmaak van een landinrichtingsproject is voor het aankopen van onroerende goederen een subsidie van de Vlaamse Gewest mogelijk:
- als een gemeente of een provincie de onroerende goederen verwerven, is een subsidie van maximaal 50% mogelijk;
- als de VLM de onroerende goederen verwerft en deze vervolgens overdraagt aan een entiteit van de Vlaamse overheid, is een subsidie van maximaal 100% subsidie vanuit landinrichting mogelijk;
- als de VLM de onroerende goederen verwerft en deze vervolgens overdraagt aan een provincie of een gemeente, is een subsidie van maximaal 50% subsidie vanuit landinrichting mogelijk;
- als de VLM de onroerende goederen verwerft en deze vervolgens in erfpacht overdraagt aan een provincie of een gemeente, is een subsidie van maximaal 50% subsidie vanuit landinrichting mogelijk.
De VLM rekent werkingsmiddelen aan als zij voor de realisatie van een inrichtingsnota een vrijwillige bedrijfsreconversie uitvoert.
Wie in de VLM kan u verder helpen?
U kan ons
contacteren via landinrichting@vlm.be.