Lees eerst even de onderstaande info voordat u beslist om een melding te doen bij de dienst Handhaving van de Mestbank.
Waarom bemesten landbouwers?
Mest bevat voedingsstoffen die noodzakelijk zijn om planten goed te laten groeien. Het is dus normaal dat landbouwers bemesten. De landbouwers moeten zich daarbij wel aan strenge regels houden, om te voorkomen dat mest uitspoelt naar het grond- en oppervlaktewater.
Hoeveel mest mag worden opgebracht op een perceel?
Jaarlijks berekent de Mestbank voor elk perceel in Vlaanderen hoeveel stikstof en fosfaat uit mest er mag worden opgebracht. Die hoeveelheid is niet op elk perceel gelijk, omdat de bemestingsnormen afhangen van verschillende zaken, zoals de ligging van het perceel en de teelt.
Een perceel kan meerdere keren per jaar bemest worden.
Zo is het op intensieve graslanden normaal dat er meermaals per jaar wordt bemest. Als het volledige perceel niet op één dag kan worden bemest, kan het overige deel op een andere dag worden bemest. Graslanden kunnen veel meststoffen omzetten in hoogwaardig gras dat nadien aan de runderen wordt gegeven als voedsel. Zo doen de landbouwbedrijven aan een circulaire bedrijfsvoering.
Ook kan er bemest worden met verschillende mestsoorten met een andere nutriëntensamenstelling. Voor meststoffen met een lage nutriënteninhoud, zoals effluent, kunnen er grotere hoeveelheden opgebracht worden op het land, dan voor meststoffen met een hoge nutriënteninhoud zoals vleesvarkensmest. Daardoor is het niet mogelijk om zomaar te bepalen of er op een specifiek perceel 'te veel' mest terechtkomt afgaande op het aantal aangevoerde vrachten.
De controle op de bemestingspraktijken gebeurt daarom algemeen in het najaar, tijdens de nitraatresiducampagne van de Mestbank. Dan worden bodemstalen genomen op vele duizenden percelen in Vlaanderen. Worden er dan te veel nutriënten teruggevonden in de bodem, dan gaat de Mestbank er van uit dat de toegepaste bemestingspraktijk op het betrokken perceel niet milieukundig conform was. Er kunnen dan maatregelen opgelegd worden aan het betrokken bedrijf, zodat het in de toekomst meer milieukundig zal bemesten.
Wanneer mag niet worden bemest?
Tussen 1 november en 15 januari mag geen mest worden uitgereden. Vanaf 16 januari is het toegelaten voor bepaalde type mestsoorten. Voor de meeste mestsoorten is dat vanaf 16 februari.
Er mag nooit worden bemest:
- op zon- en feestdagen, met uitzondering van kunstmest;
- vóór zonsopgang en na zonsondergang;
- op drassig, overstroomd, bevroren of besneeuwd land;
- vlakbij de waterlopen. De minimumafstand is 5 meter, op sommige plekken moet er zelfs 10 meter afstand van het water worden gehouden.
Bekijk de volledige uitrijregeling.
Wat moeten landbouwers doen om geurhinder te voorkomen?
De Mestbank krijgt geregeld meldingen van burgers die klagen over geuroverlast. Bemesten brengt altijd wat geurhinder met zich mee, dat is eigen aan het proces. Zeker als u woont in een landbouwomgeving is het volstrekt normaal dat u in het voorjaar mest ruikt. Dan worden zo goed als alle percelen bemest om er nadien op te kunnen telen. Bij zonnig en droog weer kan die geur langer aanhouden, dat is niet volledig te voorkomen. Ook na de oogst kan nog beperkt bemest worden.
Er bestaan regels om de geurminder enigszins te beperken. Zo moeten de meeste meststoffen op een emissiearme manier worden aangebracht. Dat wil zeggen dat ze binnen de 2 uur moeten worden ondergewerkt of dat er een speciale techniek moet worden gebruikt om de mest direct in de bodem aan te brengen. Uit onze controles blijkt dat de meeste landbouwers zich daar goed aan houden.
Een mesthoop op het veld. Mag dat?
Stalmest, champost en traagwerkende meststoffen zoals boerderijcompost, mogen tijdelijk worden bewaard op het veld. Om geurhinder te voorkomen moet die mesthoop op minstens 100 meter van woningen van derden liggen. Er gelden ook nog andere regels voor de opslag van meststoffen op landbouwgrond.
Hoe controleert de Mestbank?
In 2020 heeft de dienst Handhaving van de Mestbank 2672 opbrengingscontroles uitgevoerd in Vlaanderen. Vooral in de gebieden met een slechte waterkwaliteit, de zogenaamde VODKA-gebieden, waren de controleploegen actief maar ook daarbuiten werd gecontroleerd. Bij slechts 136 van de 2672 controles werden een of meerdere inbreuken vastgesteld. Dat betekent dat bij 95% van de controles alles volgens het boekje verliep.
Een melding doen?
Ziet u een lozing of andere overtreding? Dan kunt u dat tijdens de kantooruren melden aan de dienst Handhaving van de Mestbank. Buiten de kantooruren kunt u contact opnemen met de politie. Maak indien mogelijk een foto van de vermoedelijke overtreding, zodat u die kunt meesturen met uw melding. Zo kan de Mestbank sneller inschatten of de melding al dan niet terecht is.
- Diensthoofd Handhaving
- Celhoofd Regio West (West-Vlaanderen – Oost-Vlaanderen)
- Celhoofd Regio Oost (Antwerpen – Limburg – Vlaams-Brabant)