Op 18 december 2024 keurde de Vlaamse Regering wijzigingen aan het Mestdecreet goed. De informatie op deze pagina wordt nog voor de start van het bemestingsseizoen (16 februari 2025) aangepast.
In het kort: wat wijzigt er door de nieuwe mestmaatregelen in 2025? - De perceelsevaluatie verdwijnt.
- Er komen nieuwe maatregelen na de nitraatresiducampagne 2024.
- Er komt verplichte begeleiding voor een aantal landbouwers.
Meer informatie: - Voorheen moest elke landbouwer bij wie een overschrijding van het nitraatresidu vastgesteld werd het jaar erna op eigen kosten een of meerdere nitraatresidubepalingen laten uitvoeren (perceelsevaluatie of bedrijfsevaluatie). Ook bedrijven die een vrijstelling hadden, moesten jaarlijks op minstens één perceel het nitraatresidu laten bepalen. Die 'standaard' nitraatresiduverplichting valt weg. Vanaf de nitraatresiducampagne 2025 worden er
alleen
nog
doelgerichte bedrijfsevaluaties uitgevoerd. Die bedrijven zullen op basis van een risicoanalyse worden aangeduid door de Mestbank. Bedrijven kunnen ook nog altijd op eigen initiatief een bedrijfsevaluatie laten uitvoeren. Bijvoorbeeld om een vrijstelling te verkrijgen of om de maatregelen (opgelegd na een eerdere onvoldoende bedrijfsevaluatie) stop te kunnen zetten.
- Als de bedrijfsevaluatie niet goed is, moeten de landbouwers nog altijd een bemestingsplan en teeltfiches bijhouden. Ligt de bedrijfsevaluatie echter boven de 2de drempelwaarde, of tweemaal binnen de 5 jaar tussen de 1ste en 2de drempelwaarde, dan moeten ze zich
verplicht laten begeleiden door een adviesinstantie. Als de bedrijfsevaluatie boven de 2de drempelwaarde ligt, kunnen ze bovendien niet gebruikmaken van de 'terugverdienpraktijken' om de bemestingsreductie terug te winnen.
- Nieuw is ook dat als een landbouwer binnen een periode van 5 jaar tweemaal een bedrijfsevaluatie boven de 2de drempelwaarde heeft, er een boete zal opgelegd worden. De boete (250 euro per hectare) geldt voor alle percelen waarvan het nitraatresidutype de 2e drempelwaarde overschrijdt. Dat wil zeggen: niet alleen de oppervlakte van het perceel waarop het te hoge nitraatresidu gemeten werd maar ook voor alle andere percelen die tot diezelfde teeltgroep horen (ook als daar niet gemeten werd).
- Vanaf 2026 zal de nitraatresiducampagne 14 dagen langer lopen, dus tot 30 november. Vanaf dan zal door de erkende laboratoria ook een nieuwe bemonsteringsmethode toegepast moeten worden, de zogenaamde 'gestratificeerde bemonstering'. Dat betekent dat op 40 vastgelegde punten een boring zal uitgevoerd worden in plaats van de 15 boringen tot nog toe. Door die nauwkeurigere bemonsteringsmethode daalt de meetonzekerheid. Door die lagere meetonzekerheid zal de 2de drempelwaarde vanaf 2026 dalen.
- Bij uitzonderlijke weersomstandigheden die impact hebben op het nitraatresidu, kan de 2de drempelwaarde verhoogd worden met een bepaalde factor ('factor X'). Ook voor percelen met een (zeer) hoog koolstofgehalte kan een specifieke regeling uitgewerkt worden.
|
Alles wat er te weten valt over het nitraatresidu wordt gebundeld in een gedetailleerdefiche nitraatresidu. In die fiche wordt uitgebreid ingegaan op de volgende items:
Wat is het nitraatresidu?
Als te veel nitraat achterblijft in de bodem, op een moment dat er geen gewas meer is of een eventueel aanwezig gewas onvoldoende van dat nitraat kan opnemen, spoelt het nitraat door naar het grond- en oppervlaktewater. Om te kunnen inschatten of er te veel nitraat in de bodem is achtergebleven, wordt bij bepaalde bedrijven op een of meerdere percelen het nitraatresidu gemeten in de periode van 1 oktober tot 15 november.
Aanleiding voor een nitraatresidubepaling
Voor een algemene opvolging selecteert de Mestbank percelen waarvan ze op haar initiatief en kosten het nitraatresidu laat bepalen (controlestalen).
Soms moet u in eigen opdracht en op eigen kosten het nitraatresidu laten bepalen. Dat is zo:
- als het voorgaande jaar, bij een perceels- of bedrijfsevaluatie van het nitraatresidu, een overschrijding werd vastgesteld;
- als u een
vrijstelling hebt;
- als u een vrijstelling of equivalente maatregel ‘Niet-nitraatgevoelige hoofdteelten op 80% van het bouwland’ aangevraagd hebt;
- als er een perceelsevaluatie of bedrijfsevaluatie opgelegd werd na een bedrijfsdoorlichting.
Beoordeling van het nitraatresidu
Als het nitraatresidu slechts op één perceel van een bedrijf bepaald wordt, heet dat een
perceelsevaluatie. Gebeurt dat op meerdere percelen, dan spreekt men van een
bedrijfsevaluatie. Elk evaluatietype heeft zijn eigen beoordelingskader:
- Bij een perceelsevaluatie wordt nagegaan of er een overschrijding is boven de eerste of tweede drempelwaarde.
- Bij een bedrijfsevaluatie wordt het gewogen gemiddelde nitraatresidu geëvalueerd.
De drempelwaarden worden bepaald door het gebiedstype waarin uw percelen gelegen zijn: de drempelwaarden voor percelen in gebiedstype 2 en 3 zijn lager dan voor percelen in gebiedstype 0 en 1.
Het resultaat van de beoordeling van de nitraatresidubepalingen op uw bedrijf, vindt u terug op uw Mestbankloket > Staalnames > Bodem > Nitraatresidu.
Wat bij een negatieve perceelsevaluatie?
Een perceel krijgt een negatieve beoordeling vanaf een overschrijding boven de eerste drempelwaarde.
Een negatieve perceelsevaluatie leidt op zich niet direct tot maatregelen. Om te evalueren of de overschrijding op dat ene perceel wijst op een verhoogd risico op nitraatuitspoeling op het bedrijf, moet u het jaar nadien op eigen kosten het nitraatresidu laten bepalen, door een perceelsevaluatie of bedrijfsevaluatie:
- Als op een perceel in gebiedstype 0 een eerste keer een overschrijding tussen de eerste en tweede drempelwaarde gemeten wordt, moet het jaar nadien een
perceelsevaluatie uitgevoerd worden.
- In alle
andere gevallen, leidt een overschrijding tot een
bedrijfsevaluatie het jaar erna. Ook als de perceelsevaluatie uitgevoerd moest worden omwille van de opvolging van een verkregen
vrijstelling, leidt een overschrijding altijd tot een bedrijfsevaluatie het jaar nadien, ongeacht het gebiedstype waarin het perceel ligt.
Wat bij een negatieve bedrijfsevaluatie?
Een bedrijfsevaluatie is negatief, zodra het gewogen gemiddelde nitraatresidu de eerste gewogen gemiddelde drempelwaarde overschrijdt.
Bij een negatieve bedrijfsevaluatie, moet u het jaar nadien
sowieso opnieuw een bedrijfsevaluatie uitvoeren. Daarnaast moet u ook een
bemestingsplan enteeltfiches bijhouden.
Een bedrijfsevaluatie die uitgevoerd wordt in het kader van een vrijstelling, wordt altijd beoordeeld ten opzichte van de strengste drempelwaarden. Voor alle percelen, ongeacht in welk gebiedstype ze liggen, worden dus de drempelwaarden van gebiedstype 2 of 3 gebruikt voor het bepalen van de gewogen gemiddelde eerste drempelwaarde. Als bij de bedrijfsevaluatie die gewogen gemiddelde eerste drempelwaarde wordt overschreden, krijgt u geen vrijstelling of wordt een bestaande vrijstelling ingetrokken.
Nitraatresidudrempelwaarden
De drempelwaarden van een perceel zijn afhankelijk van de verbouwde teelt (het teelttype), het bodemtype van het perceel en het gebiedstype waarin het perceel ligt. De drempelwaarden zijn lager voor percelen in gebiedstype 2 en 3 dan voor percelen gelegen in gebiedstype 0 en 1.
Drempel- waarde 1
|
Drempel- waarde 2 |
Drempel- waarde 1 |
Drempel- waarde 2
|
Gras | Zand en Niet-zand | 60 | 170 | 80 | 200 |
---|
Maïs | Zand | 65 | 130 | 80 | 160 |
---|
Niet-zand | 75 | 150 | 85 | 170 |
Granen | Zand | 65 | 145 | 80 | 180 |
Niet-zand | 75 | 165 | 80 | 180 |
Aardappelen | Zand en Niet-zand | 85 | 155 | 90 | 165 |
Specifieke teelten | Zand en Niet-zand
| 85 | 190 | 90 | 200 |
Bieten | Zand | 60 | 135 | 80 | 180 |
Niet-zand | 70 | 155 | 80 | 180 |
Overige teelten | Zand | 65 | 135 | 80 | 180 |
Niet-zand | 75 | 155 | 80 | 180 |