Digestaat
Onderscheid dierlijke of andere meststof
Als in een biogasinstallatie bij de vergisting dierlijke mest wordt verwerkt, wordt het digestaat (met alle eindproducten) aanzien als een dierlijke meststof. Anders is het digestaat een andere meststof.
Alle
eindproducten van vergisting zijn dierlijke of andere mest en
geen kunstmest.
Gebruik van digestaat op landbouwgrond
Om het digestaat op landbouwgrond te brengen moet de producent een
keuringsattest van VLACO hebben.
Om het op gronden van derden in België af te zetten, moet de producent ook een
ontheffing van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu hebben. Per type eindproduct wordt een apart keuringsattest en een aparte ontheffing verleend.
De ontheffing legt een aantal voorwaarden op voor het gebruik van het digestaat. De aanbieder brengt de afnemer op de hoogte van die voorwaarden, door bij de levering een begeleidend document te bezorgen waarop die voorwaarden worden vermeld.
Het vervoer van digestaat moet met een
transportdocument gebeuren. Daarop moet u de mestcode invullen.
Mestcodes dierlijk digestaat:
MESTCODE |
NAAM MESTCODE |
VORM |
TYPE |
1400 | DIGESTAAT M+OBA | VLOEIBARE MEST | DIERLIJKE |
1401 | DIGESTAAT M+OBA CONCENTRAAT | VLOEIBARE MEST | DIERLIJKE |
1402 | DIGESTAAT M+OBA DIKKE FRACTIE | VASTE MEST | DIERLIJKE |
1403 | DIGESTAAT M+OBA DUNNE FRACTIE | VLOEIBARE MEST | DIERLIJKE |
1404 | DIGESTAAT M+OBA DUNNE FRACTIE INGEDIKT | VLOEIBARE MEST | DIERLIJKE |
1405 | DIGESTAAT M+OBA GEDROOGD | VASTE GEDROOGDE MEST | DIERLIJKE |
1406
| EFFLUENT DIGESTAAT M+OBA | VLOEIBARE MEST | DIERLIJKE |
Mestcodes plantaardig digestaat:
MESTCODE |
NAAM MESTCODE |
VORM |
TYPE |
1420 | DIGESTAAT OBA | VLOEIBARE MEST | ANDERE |
1421 | DIGESTAAT OBA CONCENTRAAT | VLOEIBARE MEST | ANDERE |
1422 | DIGESTAAT OBA DIKKE FRACTIE
| VASTE MEST | ANDERE |
1423 | DIGESTAAT OBA DUNNE FRACTIE | VLOEIBARE MEST | ANDERE |
1425
| DIGESTAAT OBA GEDROOGD | VASTE GEDROOGDE MEST | ANDERE |
1426 | EFFLUENT DIGESTAAT OBA | VLOEIBARE MEST | ANDERE
|
In de naam van de mestcodes is M een afkorting voor mest en OBA voor organisch biologische afvalstoffen. Bij vergisting van dierlijke mest wordt altijd de afkorting M gebruikt, om aan te geven dat die digestaten dierlijke mest bevatten.
In een aantal gevallen kent de Mestbank een
specifieke mestcode toe aan de producent van de andere meststof. Als u hierover vragen hebt, kunt u mailen naar
mestcode@vlm.be.
Verordening dierlijke bijproducten
Elke biogasinstallatie waarin dierlijke bijproducten verwerkt worden (bv. mest) moet beschikken over een erkenning volgens de
Verordening Dierlijke bijproducten (VO1069/2009).
Opslag en mengen van digestaat
Wie digestaat aanvoert van een mestverwerker of producent andere meststoffen voor opslag, moet rekening houden met een aantal bijkomende regels.
Mestverzamelpunt
Alleen in de situatie dat een landbouwer het digestaat gebruikt op eigen landbouwgronden, is de opslagplaats
geen mestverzamelpunt. Zie voorbeeld 4 op de pagina van de
mestverzamelpunten. In alle andere situaties is een uitbatingsnummer als mestverzamelpunt noodzakelijk.
Verordening 1069/2009
Bij de opslag van digestaat moet een verzamelpunt beschikken over een registratie in het kader van de Verordening 1069/2009. Die registratie valt onder de
bevoegdheid van het FAVV. Meer informatie hierover vindt u in de
nota over het Intracommunautair handelsverkeer van digestaat naar een verzamelpunt.
KB Meststoffen
Bij verdere afzet vanuit het mestverzamelpunt op gronden van derden in België , moet het (mengsel van) digestaat voldoen aan de voorwaarden in het
Koninklijk Besluit van 28 januari 2013 betreffende het in de handel brengen en het gebruiken van meststoffen, bodemverbeterende middelen en teeltsubstraten. Voor de verhandeling van (een mengsel van) digestaat is altijd een ontheffing van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu nodig.
Mestcodes
De Mestbank voorziet een aantal algemene mestcodes voor mengelingen. Bij het mengen van digestaat zonder dierlijke mest, zijn mestcodes 710 en 1534 van toepassing. Bij het mengen van digestaat met dierlijke mest zijn mestcodes 38 en 39 van toepassing.
Mestcode |
Naam mestcode |
Vorm |
Type |
710 | MENGELING ANDERE MESTSTOFFEN
| VLOEIBARE MEST
| ANDERE |
1534 | MENGELING ANDERE MESTSTOFFEN VAST | VASTE MEST
| ANDERE |
38 | MENGELING | VLOEIBARE MEST | DIERLIJKE |
39 | MENGELING | VASTE MEST | DIERLIJKE |
Emissiearme aanwending van digestaat
Digestaat moet ook voldoen aan de regels voor
emissiearme aanwending.
Alleen in de volgende gevallen, is emissierarme aanwending niet nodig:
- Er wordt gebruikgemaakt van vloeibare dierlijke mest en vloeibare andere meststoffen met een drogestofgehalte van maximaal 2% met laag gehalte aan ammoniakale stikstof (< 1kg NH4-N/1000kg of liter). Het gehalte aan ammoniakale stikstof moet bewezen worden volgens een analyse uitgevoerd door een erkend laboratorium.
- Op bepaalde houtige teelten wordt gebruikgemaakt van vaste dierlijke mest arm aan ammoniakale stikstof en vaste andere meststoffen arm aan ammoniakale stikstof (de NH4-N bedraagt minder dan 20% van de totale N én het drogestofgehalte is meer dan 20%).
Meer info over digestaat
Deinfofiche over digestaat geeft u een antwoord op de volgende vragen:
- Wat is digestaat?
- Wat is de samenstelling van digestaat?
- Wat is de Invloed van vergisting op de samenstelling van de inputstromen?
- Wat is de bemestende waarde van digistaat?
- Hoe kunt u digistaat het best gebruiken?
Spuiwater
Spuiwater uit een biologische wasser
Bij een biologische wasser wordt water als wasvloeistof gebruikt. Bacteriën zetten NH3 om naar nitriet en nitraat.
Spuiwater uit een biologische wasser is een andere meststof. Sinds 2014 is een grondstofverklaring van OVAM niet langer vereist. Het product moet wel minstens een keer per jaar bemonsterd worden door een labo dat is erkend door OVAM.
Om het op gronden van derden in België af te zetten, moet de producent een
ontheffing van de
Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu hebben. Die ontheffing legt een aantal voorwaarden op voor het gebruik van het spuiwater. De aanbieder brengt de afnemer op de hoogte van die voorwaarden, door bij de levering een begeleidend document te bezorgen waarop die voorwaarden worden vermeld.
Voor elk transport van een andere meststof moet een
transportdocument worden opgemaakt. Daarop moet u een mestcode invullen. Voor spuiwater uit een biologische wasser is de algemene mestcode: 1006 - SPUIWATER BIOLOGISCHE WASSER.
Spuiwater uit een zure wasser
Bij een zure wasser wordt aangezuurd water als wasvloeistof gebruikt. NH3 wordt omgezet in ammoniumsulfaat.
Spuiwater uit een zure wasser (ammoniumsulfaat) is een kunstmeststof. Sinds 1 mei 2009 is een grondstofverklaring van OVAM niet meer nodig. Ook de ontheffing van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu om het ammoniumsulfaat op gronden van derden in België af te zetten is niet meer nodig sinds 13 maart 2013.
Aangezien spuiwater uit een zure wasser aanzien wordt als een kunstmeststof, moet geen transportdocument worden opgemaakt. De verhandeling en het gebruik ervan moet wel opgenomen worden in het
kunstmestregister.
Effluent
Een effluent is een meststof die is ontstaan uit de biologische behandeling door middel van nitrificatie of denitrificatie van dierlijke mest of andere meststoffen. Producenten van effluent kunnen bij de Mestbank deze attesten aanvragen:
-
attest voor meststoffen waarvan de stikstofinhoud laag is
-
attest voor traagwerkende meststoffen
- Het
attest voor meststoffen die niet emissiearm moeten aangewend worden is niet langer nodig. Het niet-emissiearm aanwenden is toegestaan als het gaat om een effluent met een drogestofgehalte van maximaal 2% en met laag gehalte aan ammoniakale stikstof (< 1kg NH4-N/1000kg of liter). Het gehalte aan ammoniakale stikstof moet bewezen worden volgens een analyse uitgevoerd door een erkend laboratorium. De analyseresultaten moeten gemeld worden door het labo op het Staalname Melding Internet Loket (SMIL). Het analyseresultaat van een meststaal is 3 maanden geldig vanaf datum van de staalname.
De
algemene mestcode voor effluent is: 587 - EFFLUENT. Die mestcode moet worden ingevuld op de transportdocumenten.
Meer info over effluent
De infofiche over effluent geeft u een antwoord op de volgende vragen:
- Wat is effluent?
- Waarop moet u letten als u effluent toedient?
- Wat is samenstelling van effluent?
- Wat is de bemestende waarde van effluent?
- Hoe kunt u effluent het best gebruiken?
Spuistroom
Bij het telen van planten op groeimedium ontstaan reststromen die in bepaalde mate voedingsstoffen zoals nitraat bevatten. Spuistroom wordt in het Mestdecreet omschreven als drainwater dat niet hergebruikt kan worden als voedingswater. Spuistroom is een andere meststof.
In bepaalde gevallen mag spuistroom van een tuinbouwer naar een naburige landbouwer met een burenregeling getransporteerd worden.
Producenten van spuistroom kunnen een
attest aanvragen voor meststoffen waarvan de stikstofinhoud laag is.
Slib afkomstig uit de voedingsindustrie
Veel bedrijven uit de voedingsindustrie produceren afvalstromen die nuttig toegepast kunnen worden als meststof of bodemverbeterend middel.
Om een slib uit de voedingsindustrie op landbouwgrond te brengen moet de producent een
grondstofverklaring van
OVAM hebben. Om het op gronden van derden in België af te zetten, moet de producent ook een
ontheffing van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu hebben.
De ontheffing legt een aantal voorwaarden op voor het gebruik van het slib. De aanbieder brengt de afnemer op de hoogte van die voorwaarden, door bij de levering een begeleidend document te bezorgen waarop die voorwaarden worden vermeld.
Als het slib getransporteerd wordt als andere meststof, moet een
transportdocument worden opgemaakt. Daarop moet u de mestcode van het slib invullen.
Algemene mestcodes voor slib
MESTCODE | NAAM MESTCODE
| VORM | TYPE |
1500 | SLIB - ANDERE MESTSTOF VAST | VASTE MEST | ANDERE |
1501 | SLIB - ANDERE MESTSTOF VLOEIBAAR | VLOEIBARE MEST | ANDERE |
Specifieke mestcode
In een aantal gevallen kent de Mestbank een
specifieke mestcode toe aan de producent van de andere meststof. Als u hierover vragen hebt, kunt u mailen naar
mestcode@vlm.be.
Vissenmest
Volgens het Mestdecreet wordt afval van visteelt als dierlijke mest beschouwd. Daarom zijn de bepalingen van het Mestdecreet van toepassing.
Daarnaast valt het afval van visteelt onder de bepalingen van de Europese Verordening 1069/2009. Die verordening bepaalt naar welke afnemer het afval van de visteelt kan worden afgezet.
Niet alle reststromen kunnen op landbouwgrond worden afgezet. Alleen bij de visteelt in bassins met recirculatie van water, mag de fractie na de zeef op landbouwgrond worden afgezet. De viskweker moet dan de regels van het Mestdecreet volgen en zich laten registreren als landbouwer.
Hieronder vindt u meer uitleg over de verwerking van afval uit de visteelt.
Teeltmethode bepaalt wat er moet gebeuren met de reststromen
Teelt in bassins zonder recirculatie van water
In bassins zonder recirculatie van water, wordt het slib op regelmatige tijdstippen weggezogen. Het slib bestaat uit (stukken) dode vis, schubben, uitwerpselen van vissen en restanten van visvoeding. In hoofdzaak gaat het over uitwerpselen en restanten van voeding.
- Het slib moet als categorie 3-materiaal afgevoerd worden, bijvoorbeeld naar een installatie voor vergisting of compostering met hygiënisatie.
- Omdat het slib niet op landbouwgrond kan worden afgezet, valt het onder de bevoegdheid van OVAM en gelden de regels van het Mestdecreet niet.
- Er is tijdens het transport een handelsdocument nodig.
Teelt in bassins met recirculatie van water
In bassins met recirculatie van water bevatten de bassins zelf geen slib. Het water wordt gezuiverd met een rooster met maaswijdte van 1 cm. De reststroom moet als volgt worden afgezet:
- Fractie afkomstig van het rooster. Die fractie bevat in hoofdzaak dode vissen en ander roostergoed
- Die fractie moet als categorie 3-materiaal afgevoerd worden, bijvoorbeeld naar een installatie voor vergisting of compostering met hygiënisatie.
- Omdat het slib niet op landbouwgrond kan worden afgezet, valt het onder de bevoegdheid van OVAM en gelden de regels van het Mestdecreet niet.
- Er is tijdens het transport een handelsdocument nodig.
- Fractie na de zeef. Die fractie bestaat in hoofdzaak uit uitwerpselen van de vissen (mest) met restanten voeding. Gelet op de maaswijdte van het rooster vooraf, kan het slib schubben bevatten, maar dat is een kleine fractie tegenover de mest en restanten van voeding:
- Die fractie valt buiten het toepassingsgebied van de verordening 1069/2009, maar valt wel onder de bevoegdheid van de Mestbank. In het Mestdecreet wordt afval van de visteelt als dierlijke mest beschouwd.
- Die fractie mag als volgt afgezet worden:
- De fractie na de zeef mag afgevoerd worden naar een vergistings- of composteringsinstallatie, bij voorkeur met hygiënisatie, tegen de mogelijke verspreiding van parasieten.
- De fractie na de zeef mag ook op landbouwgrond worden uitgereden.
- De viskweker moet zich in dat geval laten registreren als landbouwer.
- Aandachtspunten voor het uitrijden van die fractie op landbouwgrond:
- De uitrijregeling voor meststoffen van type 2 moet worden gevolgd.
- Het vervoer moet gebeuren door een erkende mestvoerder en met een mestafzetdocument. Bij afzet naar een naburige landbouwer kan het ook met een burenregeling. In beide gevallen moet gebruikgemaakt worden van 'mestcode 1232 - mest van visteelt'. De N- en P2O5-inhoud moet gestaafd worden aan de hand van een mestanalyse.
Meer informatie
Meer informatie vindt u bij
Transporten van andere meststoffen.