Hoe groot moet uw opslagcapaciteit zijn?
Een bedrijf moet ten laatste op 31 december 2011 beschikken over een mestopslagcapaciteit voor de opslag van dierlijke mest:
- van ten minste 9 maanden voor dieren die steeds op stal staan
- van ten minste 6 maanden voor dieren met buitenloop
- van ten minste 3 maanden voor stalmest
De verplichting geldt niet als de landbouwer kan aantonen dat elke hoeveelheid mest boven de werkelijke opslagcapaciteit op een voor het leefmilieu onschadelijke wijze zal worden verwijderd.
Voor pluimvee waarvan de mest in de stal blijft en afgevoerd wordt na elke ronde geldt die verplichting niet.
De minimale opslagcapaciteit uitgedrukt in volume-eenheden naargelang de diersoort en het staltype vindt u op de website:
http://navigator.emis.vito.be. Klik daar op het tabblad wetgeving > bibliotheek. Selecteer bij Type 'Besluiten van de Vlaamse Regering', bij Thema 'Leefmilieu' en bij toepassingsgebied 'Vlaams'. Zoek op die pagina naar Vlarem II-bijlagen. Kies vervolgens voor bijlage 5.28 Opslagplaatsen voor meststoffen.
Hoe berekent u hoeveel mest u heeft?
Mest opgeslagen in een mestkelder, een silo of een bassin
U kunt het volume mest afleiden van de capaciteit van het mestopslagsysteem.
Die capaciteit kan uitgedrukt worden in m³ of in liter (1000 liter komt
overeen met 1 m³). Dus:
- Is de mestopslag helemaal vol, dan is het volume aan opgeslagen mest gelijk aan de capaciteit van de opslagruimte, uitgedrukt in m³.
- Is de mestopslag gedeeltelijk vol, dan berekent u het volume via deze formule:
totale capaciteit van de mestopslag (m³) x (hoogte van de mest in opslag (m)/totale hoogte van de mestopslag).
Mest opgeslagen op een mesthoop of kopakker
Hebt u zelf de mesthoop of de kopakker aangemaakt, dan kunt u het aantal karren of wagens tellen dat u hebt aangevoerd. Vervolgens vermenigvuldigt u dat cijfer met het volume van de wagen of kar. De formule wordt dan:
lengte (in m) x breedte (in m) x vulhoogte van de mest (in m).
Is de mest afkomstig van een andere landbouwer of veehouder, dan kunt u nakijken of de hoeveelheid in een overeenkomst werd vastgelegd.
Ten slotte kunt u ook wiskundige formules gebruiken om het mestvolume te berekenen. Bekijk welke vorm uw mestopslag het dichtst benadert (bijvoorbeeld: een driehoekige hoop of een piramide) en gebruik de daarbij horende formule voor het berekenen van het volume.
Omrekening van gewicht naar volume
Kent u het gewicht van de mest maar niet het volume (als u bijvoorbeeld 3 ton heeft besteld), dan kunt u omrekeningsfactoren (de dichtheid van de mest) gebruiken om het volume (de hoeveelheid in m³) te berekenen. Bekijk hier de richtwaarden van de mest.
Hoe mest tijdelijk opslaan op landbouwgrond?
U mag
alleen meststoffen van type 1 (stalmest, champost en traagwerkende meststoffen) opslaan op landbouwgrond voor ze gespreid worden. Meststoffen van type 2 en 3 mag u niet opslaan op de kopakker.
Traagwerkende meststoffen zijn:
Algemene voorwaarden
Bij het opslaan van type 1 meststoffen op landbouwgrond, houdt u rekening met de volgende regels:
- Er mag niet meer mest worden opgeslagen op het perceel dan er zal worden gespreid.
- De afstand tot de perceelsgrens en het oppervlaktewater bedraagt minstens 10 meter. Bij regen voorkomt dit afvloei van mestsappen buiten uw perceel. Let vooral bij hellende percelen op, aangezien u in alle omstandigheden verantwoordelijk bent om te voorkomen dat mestsappen afvloeien buiten uw perceel ook al heeft u de afstandsregel gerespecteerd.
- De afstand tot woningen van derden bedraagt minstens 100 meter. Dat minimaliseert de geurhinder.
Specifieke voorwaarden, gekoppeld aan de periode
De opslag van type 1 meststoffen mag het hele jaar door, als u rekening houdt met deze voorwaarden:
- In de periode van 1 november t.e.m. 15 januari, moet u de opslag afdekken op een luchtdoorlatende, semipermeabele wijze. Zo verhindert u dat er regenwater insijpelt.
- Als de opslag niet is afgedekt, is de opslag in de periode van 1 november t.e.m. 15 januari verboden.
- In de periode van 16 januari t.e.m. 30 oktober, mag een opslag die niet afgedekt is maximaal twee maanden voor het spreiden op de kopakker liggen
De specifieke voorwaarden gelden niet voor de opslag van gecertificeerde gft- en groencompost en boerderijcompost.
Wat gebeurt met de mest in opslag bij een overname van een exploitatie?
Bij de overname van een veeteeltexploitatie behoort de dierlijke mest die op de datum van overname in opslag aanwezig is vanaf de overnamedatum tot de bedrijfsbalans van de overnemer.
Bij een overname op 1 januari draagt de Mestbank, de dierlijke mest 'aanwezig in opslag', zoals aangegeven op het aangifteformulier van de overlater, over naar het exploitant-/exploitatienummer van de overnemer. De Mestbank stelt de overnemer schriftelijk op de hoogte van de soort en de hoeveelheid dierlijke mest die werd aangegeven door de overlater.
Als de overname gepland wordt in de loop van het jaar, moeten de overnemer en overlater op het
formulier Overdracht van dierlijke mest de hoeveelheid dierlijke mest aanwezig in opslag invullen. Dat formulier, ondertekend door beide partijen, stuurt u op naar de Mestbank.
Hoe kunt u geurhinder en vliegenoverlast vermijden?
- Vermijd korstvorming op mengmest (regelmatig omroeren of tijdig weghalen).
- Houd vaste mest droog (ventilatoren plaatsen, houtzaagsel toevoegen, waterinsijpeling vermijden, …).
- Voer tijdens het afdraaien van de mest regelmatig zelf een bestrijdingsprogramma uit.
- Schakel een bedrijf in dat ongedierte bestrijdt.
- Voer de mest zo snel mogelijk af.
- Dek de mesthoop zo snel mogelijk af om geurhinder en de ontwikkeling van vliegen tegen te gaan.
- Ploeg uitgereden mest onmiddellijk en diep genoeg onder.
Opslagcapaciteit spuistroom
First flush systeem bij tray- en containervelden
Voor de grondloze teelt van planten in open lucht, zoals tray- en containervelden in de aardbei- en sierteeltsector, moet de landbouwer vanaf 1 januari 2021 beschikken over een first flush systeem. Dat moet een minimale opslagcapaciteit van 100 m³ per ha hebben.
Wat het is doel van zo'n first flush systeem?
Bij een grondloze teelt in open lucht wordt, bij droog weer, het overtollige gietwater opgevangen en hergebruikt via recirculatie. Omdat het recirculatiesysteem niet voorzien is om veel water ineens op te vangen, zoals bij grote regenval, komt er veel regen en gietwater opeens in het oppervlaktewater terecht. Dat is niet goed voor de waterkwaliteit.
Een first flush systeem biedt daarvoor een oplossing. Dat systeem vangt het overtollige water dat snel afvloeit op. De eerste spoeling met de meeste voedingsstoffen, komt op die manier niet in het oppervlaktewater terecht.
De Vlaamse Regering zal hiervoor nadere regels opstellen en de benodigde opslagcapaciteit aanpassen, op basis van onderzoek.
Brochures
Afzetmogelijkheden voor vloeibare dierlijke mest bij gebrek aan eigen mestopslag
De Mestbank krijgt regelmatig vragen van bedrijven die op het eigen bedrijf te weinig opslagcapaciteit hebben voor vloeibare dierlijke mest. Door het wegvallen van de derogatie in 2023 en door de slechte weersomstandigheden in het voorjaar van 2023, verwachten we dat er nog meer bedrijven op zoek moeten gaan naar extra opslagmogelijkheden. Daarom vindt u hieronder een overzicht van de opslagmogelijkheden voor vloeibare dierlijke mest en de bijhorende transportregels.
Afzet naar een bestaand mestverzamelpunt
Alle vervoer van en naar het mestverzamelpunt moet gebeuren door een erkende mestvoerder, ook als u de mest later terug wilt gebruiken op eigen percelen.
Mestzak huren of kopen voor eigen gebruik (tijdelijk)
Als de mestzak op uw exploitatie ligt, behoort die tot de opslag van uw exploitatie. Een mestzak mag ook tijdelijk op landbouwgronden liggen, maar de mest kan later alleen gespreid worden op het perceel waar de mestzak zich bevindt of op aanliggende percelen van dezelfde landbouwer.
Afzet naar een bewerkings- of verwerkingseenheid
De afvoer van dierlijke mest geproduceerd op uw exploitatie naar een mestverwerker in dezelfde of aangrenzende gemeente kan met een burenregeling. Vraag goed na bij de mestverwerker of dit vervoer moet gebeuren met de AGR-GPS-app. In andere gevallen moet het vervoer gebeuren door een erkende mestvoerder.
Mest afvoeren naar een bestaande mestopslagplaats (niet geregistreerd als mestverzamelpunt)
Deze opslagplaats moet bij de Mestbank gekend zijn met een actief identificatienummer, in sommige gevallen moet dit een mestverzamelpunt zijn. Lees hier hoe u te werk moet gaan om het vervoer van de mest correct te registreren.
Constructievoorschriften voor de permanente opslag van vaste meststoffen
Volgens VLAREM, het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zijn permanente opslagplaatsen voor vaste mest buiten de stal op een ingedeelde inrichting onderworpen aan een aantal basisregels. Dat om lozing van meststoffen te voorkomen en geurhinder naar de omgeving te beperken.
- Permanente opslagplaatsen van vaste dierlijke mest buiten de stal en vaste andere meststoffen moeten voorzien zijn van een vloer uitgevoerd in verhard materiaal. De vloer moet mestdicht zijn. Indien nodig moet de mestdichtheid verzekerd worden door een mestbestendige afdichtingslaag. De opslagplaats moet langs drie zijden omgeven zijn door mestdichte wanden van voldoende hoogte, die aan dezelfde eisen moet voldoen als de vloer. De vierde zijde moet dermate aangelegd zijn dat afspoeling van het drain- en regenwater uit de permanente opslagplaats niet mogelijk is.
- De vloer is zodanig uitgevoerd dat de dunne mest en het afvloeiwater worden opgevangen en verzameld in mestdichte, gesloten opslagruimten (aalputten). De plaatsing wordt zo gekozen dat het risico op verontreiniging van het oppervlaktewater maximaal wordt beperkt. Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, wordt de helling en de afvloeirichting van de vloer van de mestopslagplaats niet in de richting van het oppervlaktewater georiënteerd. Die verplichting geldt alleen voor mestopslagplaatsen die na 1 juli 2016 vergund zijn.
- De inplanting wordt zodanig gekozen dat geurhinder voor de omgeving wordt voorkomen of beperkt tot de normale burenlast.
- Het is verboden opslagplaatsen voor vaste dierlijke mest of vaste andere meststoffen en de bijhorende aalputten of opslagruimten te voorzien van overstorten of afleidingskanalen naar een oppervlaktewater, een openbare riolering, een kunstmatige afvoerweg voor regenwater of naar een verliesput.