| Het typische landschap van de Voerstreek, met golvende weides, bossen en holle wegen, staat onder druk. De hoge natuurwaarden in het gebied zetten een rem op de melkveehouderij. Buitenlandse landbouwers kopen graslanden op om er mais te planten. “Om de biodiversiteit en de landschappelijke functies te beschermen, zullen we grensoverschrijdend moeten samenwerken", menen Peter Vleugels en Katia Van Tichelen van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). |
Het Voerense weidelandschap kalft langzaam af. De traditionele melkveebedrijven worden minder rendabel en verdwijnen naar de achtergrond. Steeds meer graslanden worden omgezet in akkers, waar vooral Nederlandse landbouwers mais telen. Die mais wordt gebruikt als veevoeder of als grondstof voor biomassa-installaties. Tegelijk wordt het landschap minder aantrekkelijk en verliest het een deel van zijn functies, zoals waterbuffering en bescherming tegen erosie.
“Het opkopen van grond door buitenlandse landbouwers zorgt voor spanningen in Voeren”, weet Peter Vleugels, coördinator Plattelandsonderzoek. “Die boeren komen één keer per jaar mais oogsten en dan zijn ze weer weg. Een studie door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) heeft aangetoond dat de traditionele landbouw in Voeren achteruit boert. Ook de omgeving lijdt onder de ontwikkelingen: meer akkerbouw zorgt voor meer erosie en modderstromen. Die problemen hebben ook gevolgen over de grenzen heen. Beleidsmatig is Voeren een Vlaams eilandje, omgeven door buurlanden. Een grensoverschrijdende aan-pak is de beste manier om de afkalving van het weidelandschap tegen te gaan.”
Charter voor de Voerstreek
Het Plattelandsonderzoek van INBO, ILVO, VITO en de VLM resulteerde eind 2017 in het charter ‘Samen sterk in de Voerstreek’. Daarin engageren zowel lokale als bovenlokale partners zich om het landschap in Voeren samen te beschermen. De doelstellingen van het charter – de levenskwaliteit in de Voerstreek behouden en verbeteren – zijn nog heel algemeen, maar tonen wel aan dat de partners bereid zijn om grensoverschrijdend naar oplossingen te zoeken.
“Sinds 2018 bekijkt de projectgroep Voeren, waar ook de VLM deel van uitmaakt, hoe het charter concreet vorm kan krijgen”, zegt Peter Vleugels. “Een van de belangrijkste conclusies uit het Plattelandsonderzoek was het gebrek aan samenhang in het beleid. In Voeren zijn veel verschillende overheden aanwezig die allemaal andere beleidsinstrumenten gebruiken om de streek te versterken. Maar de doelstellingen voor landbouw, landschap, natuur en onroerend erfgoed liggen vaak ver uit elkaar. Voor burgers en lokale overheden kan dat tot moeilijke vraagstukken leiden: wiens advies volg je? De projectgroep Voeren kan op dat vlak een concrete rol spelen door de partners regelmatig samen te brengen. Zo zijn ze van elkaars plannen op de hoogte en kun-nen ze synergiën zoeken. Samenwerken is efficiënter en het zorgt ervoor dat landbouwers en omwonenden niet om de haverklap iemand anders aan de deur krijgen.”
Gemeenschappelijke belangen
Een vlotte samenwerking hangt vaak samen met gemeenschappelijke belangen. Dat blijkt uit projecten als het Grenspark Groot-Saeftinghe: zowel Vlaanderen als Nederland hebben economische belangen in die regio. Bovendien kadert Groot-Saeftinghe in een Europees natuurproject. Die gedeelde belangen maken de bereid-heid om samen te werken groter.
“Ook in Voeren is het zaak om gemeenschappelijke belangen te vinden als we intensiever willen samenwerken”, zegt Katia Van Tichelen, medewerker Platteland en Ontwikkeling bij de VLM. “Zo’n andere aanpak vraagt tijd, maar stilaan rijpen de geesten. Een sprekend voorbeeld zijn de modderstromen die in 2017 in Vlaanderen én in Nederland schade aanrichtten en de waterkwaliteit in natuurgebieden aantastten. Als reactie daarop wilde de Nederlandse overheid een hoge dijk bouwen. De burgers waren daar helemaal niet voor te vinden. Begin 2018 kwam er dan een voorstel van de Stichting ARK, een organisatie voor natuurontwikkeling. Nederlandse middelen worden nu mee geïnvesteerd om de waterafvoer stroomopwaarts, in Vlaanderen, te vertragen. Zo’n geïntegreerde aanpak is in het voordeel van Vlaanderen, Wallonië en Nederland.”
Sterke streekidentiteit
Een groot deel van de problemen in de Voerstreek draaien rond streekidentiteit. Het verstedelijkt weefsel deint uit en de druk op de open ruimte is groot. Grensoverschrijdende samenwerking is nodig om de streek-identiteit te behouden, niet alleen op landschappelijk vlak, maar ook op andere vlakken.
“Het landschap rond Voeren loopt over de grenzen heen. Hazelmuizen weten niet in welk land ze wonen. Wandelaars steken op één dag soms meermaals de grens over”, zegt Peter Vleugels. “We kunnen de Voerstreek beter als één grote regio zien, met een gemeenschappelijk beleid voor landbouw, economie, biodiversiteit, toerisme … Dat biedt uitdagende mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan eigen streekproducten, naar analogie met de Hervekaas. De link tussen toerisme, landbouw en landschap kan veel sterker. Waarom zou-den we landbouwers niet belonen als ze voor duurzame landbouwvormen kiezen of voor kleine landschapselementen zorgen? Via beheerovereenkomsten stimuleren we al enkele aandachtspunten. De komende jaren kunnen de Voerense partners nog veel meer initiatieven lanceren. Door meer de nadruk te leggen op een posi-tieve, grensoverschrijdende samenwerking geven we het landschap in Voeren een nieuw elan.”
Tripartite-symposium: “Partners samenbrengen en kennis delen”
De Vlaamse Landmaatschappij is nauw betrokken bij het opbloeiende overleg in Voeren. Op 23 en 24 oktober organiseerde ze er het jongste Tripartite-symposium. Deelnemers waren de bevoegde overheden voor open ruimte in Vlaanderen, Nederland en Duitsland, maar ook ervaringsdeskundigen uit andere regio’s en projecten.
“We staan voor dezelfde uitdagingen”
“Op het symposium wilden we vooral partners samenbrengen en kennis delen”, aldus Katia Van Tichelen. “Heel wat maatregelen voor de Voerstreek worden los van elkaar ontwikkeld, zeker als we aan verschillende kanten van de landsgrenzen kijken. Maar de landschappen rond Voeren zijn overal vergelijkbaar – een soort verstedelijkt platteland – en ze kampen met dezelfde uitdagingen: de open ruimte en het landschap vrijwaren, maar tegelijk ook omgaan met de vraag naar landbouw- en woongebied. In diverse workshops konden partners uit verschillende landen en sectoren hun kennis delen en meedenken over de beste aanpak voor Voeren. De workshops leverden boeiende ideeën op, maar vooral: ze gaven mensen de kans om elkaar te leren ken-nen. Dat moet een vlottere samenwerking in de toekomst bevorderen.”