Het gaat niet goed met bestuivers zoals solitaire bijen, hommels en zweefvliegen. Ze zijn nochtans noodzakelijk voor de bestuiving van veel geteelde gewassen in de Noordzeeregio, een van de meest productieve landbouwgebieden ter wereld. In 4 demogebieden in Vlaanderen legden 30 landbouwers daarom samen 82 bloemenranden aan, goed voor bijna 19 ha of omgerekend 12 voetbalvelden bijvriendelijke natuur. Ze doen dat binnen Europees project Beespoke, dat onderzoekt welk landschapsbeheer en welke bloemen een positieve impact hebben op bestuivers. Vlaams Minister Zuhal Demir, bevoegd voor Omgeving, kwam alvast een kijkje nemen in een van de demogebieden in Herzele tijdens een werkbezoek.
In Vlaanderen worden in 4 demogebieden bloemenranden aangelegd speciaal voor bestuivers. Dat gebeurt binnen Europees project Beespoke. Landbouwers, de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), de Universiteit Gent, Inagro en Natuurpunt Studie bundelen binnen het Vlaamse deel van het project hun krachten om het natuurlijk bestuivingsniveau in de demogebieden te verhogen. Dat is positief voor zowel de gewasopbrengst en de kwaliteit van landbouwproducten, als voor het voortbestaan van wilde planten en de dieren die ervan afhankelijk zijn.
In het demogebied in Herzele zaaiden 7 landbouwers 18 bloemenranden in op bijna 5 ha landbouwperceel. De landbouwers sloten voor de aanleg van de bloemenstroken een beheerovereenkomst met de VLM. In ruil voor de aanleg en het onderhoud van de bloemenstrook ontvangen ze dan een vergoeding van de VLM.
De bloemenranden in Herzele werden ingezaaid met een eenjarig en een meerjarig zaadmengsel dat binnen Beespoke werd ontwikkeld speciaal voor bestuivers. Het eenjarig bloemenmengsel bestaat uit inheemse, veel voorkomende bloemen zoals klaprozen en korenbloemen, en inheemse akkeronkruiden die aan het verdwijnen zijn, zoals wilde ridderspoor en bolderik. Autochtoon zaad van die wilde planten is duur, daarom werd het aangevuld met zaad van landbouwgewassen die interessant zijn voor bestuivende insecten, zoals boekweit, dille en koriander. Het meerjarig mengsel bestaat uit wilde peen, duizenblad, kamille, knoopkruid, rolklaver, rode en witte klaver, boerenwormkruid en klein streepzaad. Dat is een mengsel van schermbloemigen, vlinderbloemigen en composieten die veel soorten bestuivers kunnen bekoren.
De Universiteit Gent onderzoekt de impact van de bloemenstroken op de bestuivers. De UGent en Natuurpunt Studie monitoren daarvoor welke soorten bestuivers voorkomen op welke planten in de bloemenstroken. Als daaruit blijkt dat bepaalde soorten met een groot bestuiverspotentieel een voorkeur hebben voor specifieke planten, kunnen de zaadmengsels daaraan aangepast worden.
Hieraan gekoppeld wil UGent bestuivingskaarten ontwikkelen voor landbouwers met bestuivingsafhankelijke gewassen, die tonen hoe geschikt een gebied is voor bestuivers. Op basis van die kaarten kunnen landbouwers inschatten in welke mate het landschap rond een landbouwperceel de bestuivingsdienst van wilde bijen ondersteunt, en welke extra maatregelen de landbouwer kan treffen om wilde bijen te ondersteunen voor de bestuiving van zijn gewas.
Daarnaast wil UGent verder onderzoek doen rond optimaal maaibeheer van aangelegde meerjarige bloemstroken. In tegenstelling tot jaarlijks ingezaaide stroken kunnen deze een positieve impact hebben op populaties wilde bijen, maar een aangepast maaibeheer lijkt noodzakelijk omdat er vaak snel vergrassing optreedt - door hogere nitraat- en fosforwaarden in de bodem - van de beoogde bloemenstroken zonder aangepast beheer.
De gemeente Herzele draagt projecten als Beespoke een warm hart toe. Herzele ondertekende trouwens op 23 juni jl. als eerste Vlaamse gemeente het Lokaal Klimaat- en Energiepact 2021-2030 met de Vlaamse overheid. De gemeente wil het klimaatbeleid samen met haar burgers aanpakken omdat ook hun inbreng uiterst waardevol en nodig is. Extra bos, ontharding en vergroening met aandacht voor de biodiversiteit en duurzaamheid blijven op die manier geen loze woorden, maar worden omgezet in concrete acties.
Project BEESPOKEBestuiving door insecten is in de EU 15 miljard euro waard. Maar het aantal bestuivers neemt overal af doordat er minder bloemrijke graslanden en kleine landschapselementen zijn. In het Interregproject BEESPOKE werken 16 projectpartners samen uit het Verenigd Koninkrijk, België, Nederland, Denemarken, Duitsland en Zweden om het natuurlijk bestuivingsniveau te verhogen. De projectpartners zijn zowel beleidsmakers en onderzoeksinstituten, als landbouwadviseurs en landbouwcoöperaties. De Vlaamse partners bestaan uit de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) de Universiteit Gent en Inagro vzw.
Het budget bedraagt 4,1 miljoen euro voor een periode van 3,5 jaar (2019-2023); waarvan € 2,063 miljoen verstrekt wordt door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).
Meer informatie