Bemestingsnormen volgens het Mestdecreet
Jaarlijks publiceert de Mestbank een
brochure normen en richtwaarden. Daarin krijgt u een actueel overzicht van de
bemestingsnormen. U vindt er ook informatie over de uitscheidingscijfers, de forfaitaire mestsamenstellingen van dierlijke mest en de richtwaarden voor de samenstelling van spuistroom.
Stikstofnorm uit dierlijke mest
De stikstofnorm uit dierlijke mest bedraagt in heel Vlaanderen maximaal 170 kg N/ha.
Bemestingsnormen werkzame stikstof
Door MAP 6 zijn er vanaf 2019 aanpassingen aan de bemestingsnormen werkzame stikstof.
Door de gebiedsgerichte aanpak worden in de
gebiedstypes 2 en 3 de normen werkzame stikstof jaarlijks verlaagd. Die jaarlijkse daling in gebiedstype 2 en 3 is een van de
gebiedsgerichte maatregelen.
De
bemestingsnorm werkzame stikstof voor intensief gemaaide graslanden wordt in 2019 opgetrokken tot 375 kg werkzame stikstof/ha op zandgronden en tot 385 kg/ha op niet-zandgronden.
Fosfaatnormen
De
fosfaatnormen wijzigen niet door MAP 6. Er zijn nog altijd 4 fosfaatklassen, in functie van de hoeveelheid plantbeschikbare fosfaat in de bodem. De bemestingsnormen zijn daarop afgestemd. Op basis van een fosfaatanalyse kunt uafwijken van de referentiefosfaatklasse IV. Fosfaatanalyses kunt u aanvragen met de SNapp-toepassing op het Mestbankloket. Het resultaat van de analyses blijft 5 jaar geldig.
De Mestbank brengt de hoeveelheid opgebrachte fosfaat (P2O5), afkomstig van stalmest of boerderijcompost slechts voor de helft in rekening op:
- landbouwpercelen ingedeeld als klasse I en II van alle landbouwbedrijven
- landbouwpercelen van biobedrijven en circulaire stalmestbedrijven
Voor biobedrijven en circulaire stalmestbedrijven geldt dit principe dus ongeacht de fosforklasse van de percelen en ongeacht het gebiedstype waarin de percelen liggen.
Een circulair stalmestbedrijf is een bedrijf waar de dierlijke mestproductie, uitgedrukt in fosfaat (P2O5), voor minimaal 90 % uit stalmest bestaat en waar minimaal 90 % van die geproduceerde stalmest op de eigen landbouwgrond wordt opgebracht.
Een landbouwer kan met een andere landbouwer samenwerken om aan die voorwaarde te voldoen, zodat de twee bedrijven als één geheel worden beschouwd in het kader van deze regeling.
Bedrijfsbenadering
Zowel voor de fosfaat- als voor de stikstofnormen, kunt u blijven gebruikmaken van de bedrijfsbenadering. U kunt daardoor op bepaalde percelen meer bemesten. Bijvoorbeeld naar aanleiding van een bemestingsadvies. Voor stikstof kunt u op een perceel maximaal tweemaal de wettelijke norm toedienen. Weliswaar kunt u dan op andere percelen de maximale norm niet meer toepassen, want binnen de bedrijfsbenadering is het belangrijk dat de normen op bedrijfsniveau niet overschreden worden.
Uw persoonlijke bemestingsnormen
Perceelsregistratie via de verzamelaanvraag (Agentschap Landbouw en Zeevisserij)
Sinds 2007 hoeft u uw percelen slechts eenmaal aan te geven. Die aangifte doet u via de verzamelaanvraag van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. Ze geldt voor de toepassing van:
- het Mestdecreet
- het verkrijgen van een bedrijfstoeslag
- uw agromilieumaatregelen
- uw beheerovereenkomsten
- uw vergoedingen
De Mestbank krijgt van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij de perceelsgegevens die u hebt aangegeven via de verzamelaanvraag.
Meer informatie over de verzamelaanvraag vindt u op de website van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.
Bemestingsrechten en bemestingsnormen
Op basis van uw verzamelaanvraag, berekent de Mestbank per perceel alle bemestingsnormen. Daarbij houdt ze rekening met eventuele geldige aanvragen, bepaalde typegebieden met specifieke bemestingsregimes, lopende beheerovereenkomsten met bemestingsbeperkingen en eventuele opgelegde sancties of gevolgen met bemestingsbeperkingen.
Alleen voor de gronden die u in gebruik hebt op 1 januari, hebt u bemestingsrechten. Dat betekent dat u voor de bemesting van de percelen die u in gebruik neemt na 1 januari, aangewezen bent op de
transportreglementering om uw mest af te zetten (burenregeling, mestafzetdocumenten, ...).
Door MAP 6 wordt, in de gebieden waar de waterkwaliteit slecht tot zeer slecht is, het bemesten gekoppeld aan de gebruiker van de hoofdteelt (31 mei).
Concreet mogen percelen in gebiedstype 2 en 3 alleen bemest worden als de gebruiker op 1 januari ook het nog het gebruik heeft op 31 mei. De
koppeling van de bemestingsrechten aan de teler van de hoofdteelt, is een
gebiedsgerichte maatregel van MAP 6.
U vindt uw bemestingsnormen en toegekende rechten terug op het Mestbankloket. Het overzichtsrapport wordt periodiek geactualiseerd.