Het spreiden via navelstreng vanuit een mestopslag naar percelen rondom de stallen, moet ook gebeuren met een mestafzetdocument (MAD) en AGR-GPS. De erkende mestvoerder moet alle transportmiddelen die gebruikt worden bij het transport van dierlijke of andere meststoffen opnemen in de erkenning, dus ook alle transportmiddelen die gebruikt worden bij het spreiden via navelstreng.
Het spreiden via navelstreng van mest die al aanwezig is op het perceel, bv. in een container of mestzak, moet niet geregistreerd worden met een MAD en AGR-GPS, als de mest op naam van de betrokken landbouwer (houder van het perceel) werd geleverd. Als de mest wordt gepompt naar een ander perceel, moet dat wel met MAD en AGR-GPS.
Op het Mest Transport Internet Loket (MTIL) moet de erkende mestvoerder bij het aanmaken van een mestafzetdocument kiezen voor de hoedanigheid ‘Uitrijden via navelstreng’.
Omdat de mest continu wordt overgepompt, is het niet mogelijk om verschillende vrachten te onderscheiden. Daarom maakt de erkende mestvoerder vooraf een mestafzetdocument met 1 vracht op, voor de volledige tonnage die gepland is. Het namelden van de tonnage verloopt ook via MTIL.
Voor de AGR-GPS-opvolging moet de erkende mestvoerder een laadsignaal geven bij de start van het laden en een lossignaal bij einde van de overpomping (losbericht en definitief losbericht). De AGR-GPS-signalen worden uitgestuurd vanuit de trekker die spreidt op het perceel.