Mestbalans op Vlaams niveau
Wat is de Vlaamse mestbalans?
De mestbalans op Vlaams niveau geeft het verschil weer tussen de hoeveelheid dierlijke mest die op Vlaamse landbouwgrond terechtkomt (het mestaanbod) en de afzetmogelijkheid van die dierlijke mest op Vlaamse landbouwgrond. Zolang het mestaanbod groter is dan de afzetmogelijkheid, is de mestbalans op Vlaams niveau niet in evenwicht. Verdere maatregelen om het milieu te beschermen zijn dan ook noodzakelijk.
Mestaanbod
Het mestaanbod wordt bepaald door de Vlaamse dierlijke mestproductie,
- vermeerderd met de ingevoerde dierlijke mest die wordt gebruikt op de grond;
- verminderd met de in Vlaanderen geproduceerde dierlijke mest die niet op Vlaamse grond wordt gebruikt, zoals geëxporteerde dierlijke mest, al dan niet na verwerking in een mestverwerkinginstallatie.
Afzetmogelijkheid
De maximale afzetmogelijkheid van dierlijke mest op Vlaamse grond is: de hoeveelheid dierlijke mest die een goede waterkwaliteit geeft en voldoet aan de uitgangspunten van de nitraatrichtlijn. Die uitgangspunten zijn: geen overschrijding van de 50 mg NO3- per liter water, de eutrofiëring terugdringen en een goede fosfortoestand van de bodem realiseren.
Voor de Vlaamse mestbalans betekent dat sinds een aantal jaren: de hoeveelheid dierlijke mest die kan worden afgezet, rekening houdend met de maximale bemestingsnormen van het Mestdecreet en de mate waarin de landbouwers die bemestingslimieten effectief invullen met dierlijke mest (= mestafzetruimte).
Mestbalans op bedrijfsniveau
Wat is een mestbalans op bedrijfsniveau?
De mestbalans is een instrument om na te gaan of de productie, het gebruik en de aan- en afvoer van meststoffen op een land- of tuinbouwbedrijf in evenwicht zijn.
De Mestbank berekent de mestbalans van een productiejaar onder meer op basis van de gegevens in de mestbankaangifte, de verzamelaanvraag van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij en de mesttransporten. Er wordt altijd een mestbalans opgemaakt voor stikstof én fosfaat. Een mestbalans kan pas berekend worden nadat het productiejaar voorbij is en als alle noodzakelijke gegevens definitief beschikbaar zijn bij de Mestbank.
In welke situaties wordt slechts 50% P2O5
als opgebracht beschouwd?
MAP 6 bepaalt dat bij gecertificeerde gft- of groencompost, stalmest en boerderijcompost, in de volgende situaties slechts 50% van de hoeveelheid P2O5 als opgebracht wordt beschouwd:
-
gecertificeerde gft- of groencompost: op alle landbouwgronden
-
stalmest of boerderijcompost:
- op landbouwgronden die ingedeeld zijn als fosfaatklasse I of fosfaatklasse II
- op
alle landbouwgronden die behoren tot een bedrijf dat de
biologische productie toepast
- op
alle landbouwgronden die behoren tot een
circulair stalmestbedrijf.
Tijdens MAP 5 was dat ook al het geval voor gecertificeerde gft- of groencompost op alle landbouwgronden en voor stalmest en boerderijcompost op landbouwgronden van fosfaatklasse I of II.
Definities
-
stalmest: mengsel van stro en uitwerpselen van runderen, paarden, schapen, geiten of varkens, met een drogestofgehalte van het mengsel van minimum 20 %, en waarbij het mengsel als vaste mest is ontstaan door het huisvesten van deze dieren in ingestrooide stallen of door het bewerken van dierlijke mest met stro. Mengsels met uitwerpselen van pluimvee worden niet beschouwd als stalmest, ongeacht het drogestofgehalte of de ontstaanswijze;
-
circulair stalmestbedrijf: een circulair stalmestbedrijf is een bedrijf waarvan de dierlijke mestproductie, uitgedrukt in kg P2O5, voor minimaal 90% uit stalmest bestaat en waar minimaal 90% van de geproduceerde stalmest, uitgedrukt in kg P2O5, op de tot het bedrijf behorende landbouwgronden opgebracht wordt.
- Om de
eerste voorwaarde van een circulair stalmestbedrijf te verifiëren (minimaal 90% van de dierlijke mestproductie moet uit stalmest bestaan) moet u de geproduceerde hoeveelheid stalmest vergelijken met de totale dierlijke mestproductie:
- Bij het bepalen van
de geproduceerde hoeveelheid stalmest, mag u
geen rekening houden met bv. beweiding of pluimveemest (zie definitie stalmest).
- Bij het bepalen van de
totale dierlijke productie, moet u
wel rekening houden met de beweiding en mest van dieren die geen stalmest produceren (bv. pluimvee).
Dat betekent dat bedrijven die beweiding toepassen, of gemengde bedrijven rundvee-pluimvee, meestal niet-circulair zijn. Doordat de beweiding niet meegerekend wordt bij de geproduceerde stalmest, maar wel bij de totale productie, blijft het percentage stalmest meestal onder de 90%.
- U voldoet aan de
tweede voorwaarde van een circulair stalmestbedrijf (minimaal 90 % van de geproduceerde stalmest moet op de tot het bedrijf behorende landbouwgronden gebracht worden) als de netto-afvoer van stalmest hooguit 10% van de stalmestproductie (P2O5) bedraagt.
netto-afvoer stalmest (P2O5) = afvoer stalmest (P2O5) - aanvoer stalmest (P2O5)
Moet u een aanvraag doen om een vermindering te krijgen voor de P2O5?
- Een bedrijf dat
op zichzelf circulair is, hoeft dit niet op voorhand aan te vragen. Een bedrijf dat circulair was in 2019, zal in de balans 2019 een vermindering krijgen voor de P2O5. In de balans 2019 kunt u dit terugvinden onder de rubriek 'stalmest of boerderijcompost'. Het spreekt voor zich dat de berekening pas correct kan gebeuren, als u de aangifte voor uw bedrijf hebt ingevuld. Als u in de balans 2019 doorklikt op 'stalmest of boerderijcompost', krijgt u te zien of uw bedrijf, op basis van de beschikbare gegevens, al dan niet een circulair stalmestbedrijf is. Als u verder doorklikt op 'Hebt u een circulair stalmestbedrijf?' krijgt u meer detail over de achterliggende berekeningen.
- Een bedrijf dat wil
samenwerken met een ander bedrijf om circulair te zijn, moet dat op voorhand aanvragen. De samenwerking voor productiejaar 2020, moet voor 15 februari 2020 aangevraagd worden via het Mestbankloket (via de rubriek Aanvragen). Voor productiejaar 2019 kan er geen samenwerking aangevraagd worden.
Waarom wordt een mestbalans opgesteld?
De Mestbank gebruikt de mestbalans in de risicoanalyse voor de selectie van bedrijven die worden onderworpen aan een doorlichting. Niet zozeer het eindresultaat van de mestbalans, maar vooral de interne samenhang van de verschillende elementen in de mestbalans is een belangrijk criterium.
Als na een doorlichting blijkt dat een bedrijf nutriëntenverliezen heeft naar het milieu, kan de Mestbank boetes en/of maatregelen opleggen.
Uw mestbalans online raadplegen
Op het Mestbankloket kunt u onder meer de afzetmogelijkheid, de dierlijke productie en de transporten van uw bedrijf bekijken. U kunt er ook de mestbalans van uw bedrijf van de voorgaande jaren raadplegen. Opgelet: de balans wordt berekend op basis van de gegevens die de Mestbank ter beschikking heeft. Als u bepaalde gegevens hebt gewijzigd, kan het zijn dat uw balans pas met vertraging wordt aangepast.