Doel?
Tijdens de winterperiode geldt een algemeen bemestingsverbod op niet-overkapte landbouwgronden. Een aantal gewassen, zoals winterprei, neemt in de maanden september en oktober nog stikstof op. En in februari kan de opname aan stikstof al opnieuw van start gaan. Vaak is de mineralisatie uit de bodem in die maanden te laag om aan de behoefte van de gewassen te voldoen. Bijbemesting is dan ook aangewezen. Dat kan onder bepaalde voorwaarden.
Voor wie?
Elke landbouwer die de verder vermelde gewassen verbouwt kan die bemesten tijdens de winterperiode. De landbouwer vult de verzamelaanvraag van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij daartoe in, net als de aangifte bij de Mestbank.
Welke gewassen?
U kunt alleen de volgende gewassen bemesten tijdens de winterperiode:
- fruit. Hierbij horen onder meer appelbomen en perenbomen
- sierteelt of boomkweek
- aardbeien
- spruitkool
- graszoden
- groenten:
- groenten van groep I: bloemkool, groene selder, witte kool, boerenkool, spitskool, prei, broccoli, romanescokool, rodekool, savooikool, artisjok, Chinese kool, rabarber, bladselder of andere kolen met uitzondering van voederkool en spruitkool.
- groenten van groep II: spinazie, courgettes, sla, knolselder, peterselie, bieslook, basilicum, augurken, pompoenen, knolvenkel, koolrabi, paksoi of andere groenten die niet specifiek benoemd zijn in de tabel, als vermeld in artikel 13, § 2, tweede lid van het Mestdecreet.
- groenten van groep III: wortelen, rapen, koolraap, rode biet, pastinaak, rammenas met uitzondering van bladrammenas, radijs, mierikswortel, schorseneren, wortelpeterselie, asperges, erwten, bonen, dille, kervel, tijm, of andere kruiden met uitzondering van peterselie, bieslook en basilicum.
Wanneer en waarmee mag u bemesten?
Voor specifieke teelten zijn er mogelijkheden om nog te bemesten in de periode vanaf 1 september tot en met 31 oktober en vanaf 16 januari tot en met 15 februari.
In het
schematisch overzicht van de uitrijregeling vindt u in detail wanneer u specifieke teelten mag bemesten en onder welke voorwaarden.
Wanneer is een bodemanalyse en bemestingsadvies nodig?
Als u een specifieke teelt, anders dan fruit, wilt bemesten in de periode van 1 september tot en met 31 oktober is een bodemanalyse en bemestingsadvies verplicht.
- De staalname moet gebeuren na 15 augustus door een erkend laboratorium. Vanaf 2026 moet die staalname ook aangevraagd worden via de staalname applicatie (SNAPP) van de Mestbank. De diepte van de staalname is:
- 30 cm voor de teelt van aardbeien, basilicum, bieslook, chrysanten, courgettes, ijsbergsla, kruiden, paksoi, peterselie, radijs, raketsla, sla, snijbloemen, snijplanten, spinazie, veldsla, vroege bladgroenten, vroege uien of winterbloeiende halfheesters;
- 60 cm voor grasland en voor de teelt van aardappelen en groenten van groep I, II of III met uitzondering van de groenten hierboven vermeld die tot 30 cm bemonsterd moeten worden;
- 90 cm voor teelten die hierboven niet worden vermeld.
- Het bemestingsadvies is gebaseerd op de bodemanalyse en opgemaakt door een erkend laboratorium, een
erkend praktijkcentrum of een
erkende producentenorganisatie. U deelt alle gegevens mee die van belang kunnen zijn voor de opmaak van het bemestingsadvies, waaronder: achtergebleven oogstresten, het gewas waarop het advies slaat, de hoeveelheid dierlijke mest, kunstmest en andere meststoffen die in hetzelfde kalenderjaar al zijn opgebracht.
Wat op overkapte landbouwgrond?
Op overkapte landbouwgrond mag u N uit type 3-meststoffen het hele jaar door toepassen. U moet zich wel houden aan de maximale hoeveelheid die het bemestingsadvies oplegt. Hieraan zijn geen administratieve verplichtingen verbonden.