Aardappelen laten, bij de huidige bemestingspraktijken, gemiddeld veel tot heel veel nitraat achter in de bodem. Dat is nefast voor de waterkwaliteit. Het is dan ook belangrijk om na aardappelen gewassen in te zaaien die veel nitraat kunnen opnemen.
Als u in het najaar een vanggewas inzaait, neemt dat meer nitraat op dan wintergraan.
Daarom voorziet MAP 6 dat alleen vanggewassen in aanmerking komen na aardappelen in de vanggewasregeling en niet het inzaaien van wintergraan.
Het inzaaien van wintergraan in het najaar, na bijvoorbeeld graan dat geoogst is in augustus, komt wel in aanmerking voor de vanggewasregeling. Dat komt omdat geoogst graan in augustus weinig nitraatstikstof achterlaat in de bodem.
Om dezelfde reden telt de Mestbank de teeltcombinatie late aardappelen, gevolgd door wintergraan niet mee bij de berekening van het referentieareaal, dat als basis dient om het doelareaal vanggewassen te bepalen. Hoe het referentieareaal en doelareaal wordt berekend, kunt u lezen in de fiche over de vanggewassen.