| De transitie naar duurzame energie is een belangrijke doelstelling in Vlaanderen en Europa. Hoe zal het energielandschap van de toekomst eruitzien? “Idealiter nemen we zo weinig mogelijk open ruimte in en stemmen we vraag en aanbod lokaal op elkaar af”, zegt Els Willems van het departement Omgeving. |
De term ‘energielandschap’ kan op verschillende manieren worden ingevuld. De traditionele definitie streeft naar een duidelijke afbakening: in een ‘windlandschap’ zoeken we bijvoorbeeld geschikte locaties om windmolens te plaatsen. Die locaties worden vaak in de open ruimte gezocht.
“Meer recente interpretaties stappen af van het idee dat duurzame energie altijd extra ruimte inneemt. Liever proberen we het energiesysteem te integreren in het bestaande, al dan niet bebouwde landschap”, zegt Els Willems, expert ruimtelijk energiebeleid bij het departement Omgeving. “Energie vormt dan gewoon een extra laag bovenop de andere infrastructuurlagen. Op die manier kan de productie ook beter worden afgestemd op de lokale energievraag.”
Vraag en aanbod in balans
Om een optimaal energielandschap uit te tekenen, moet eerst de energievraag op de gekozen locatie duidelijk zijn. Pas daarna kan die vraag worden ingevuld. Een eerste stap is altijd een streven naar energie-efficiëntie: de vraag moet zo laag mogelijk zijn. In tweede instantie komen reststromen in beeld. Restwarmte van serres kan bijvoorbeeld gebruikt worden om elders warmte te voorzien.
“Nieuwe energie-installaties krijgen bij voorkeur een plaats binnen ruimte die al gebruikt wordt voor landbouw, bewoning of industrie”, aldus Els Willems. “De precieze locatie hangt af van de energievraag. Het heeft weinig zin om een afgelegen stortterrein vol windmolens of zonnepanelen te plaatsen als er in de buurt geen energie nodig is. Pas als alle duurzame energiemogelijkheden in steden, woonwijken en industrieterreinen benut zijn, kunnen we overwegen om open ruimte aan te snijden.”
Locatie bepaalt methode
Welke energie-installatie gekozen wordt, hangt af van de omgeving. Elk systeem heeft andere eigenschappen en voordelen. Zo zijn gebieden met veel gebouwen ideaal om zonnepanelen te plaatsen. Biomassa is minder geschikt om op grote schaal te gebruiken, maar voor een bedrijf dat houtkanten beheert, biedt het mogelijkheden. Geothermie of riothermie (warmte uit rioolwater, nvdr) kan een optie zijn voor bedrijventerreinen of grote gebouwen zoals rusthuizen. Els Willems: “Energie-installaties worden bij voorkeur geclusterd en mooi ingepast in de omgeving. Dus niet her en der een windturbine, maar bijvoorbeeld een reeks turbines vlak bij een industrieterrein, zodat ze visueel aansluiten bij de aanwezige gebouwen. De energietransitie pleit niet voor één oplossing maar voor de juiste aanpak op de juiste plaats. Met goede opslagmethodes en wijkbuffers kunnen we het energiesysteem verder optimaliseren.”
Goede voorbeelden
De meest efficiënte energielandschappen in Vlaanderen zijn op dit moment vooral industrieterreinen. In de haven van Gent staan bijvoorbeeld windturbines, zonnepanelen, er zijn warmtenetten aangelegd tussen bedrijven … “Die aanpak kunnen we ook in de rest van Vlaanderen uitrollen”, meent Els Willems. “Een mooi voorbeeld is het strategisch project Energielandschap Denderland van de Provincie Oost-Vlaanderen. Dat is nog niet concreet uitgewerkt, maar het uitgangspunt is ‘de juiste energie-installatie op de juiste plaats’. Het project overweegt energie uit wind, water, zon, biomassa … Als die principes concreet worden uitgewerkt, wordt het een heel evenwichtig project. Zo’n geïntegreerde aanpak-op-maat vraagt natuurlijk veel overleg: tussen overheden onderling, tussen overheden en bedrijven … Die samenwerking is een uitdaging, maar zou op termijn goede resultaten moeten opleveren.”
De juiste energie-aanpak