| Elk jaar trekt de Vlaamse overheid 300.000 euro uit om de inrichting van volkstuinen te subsidiëren. Kandidaat-tuinen die een overtuigend dossier indienen, kunnen rekenen op maximaal 15.000 euro. Projecten die aandacht besteden aan jongeren en/of maatschappelijk welzijn hebben een streepje voor. |
Volkstuinen werden lange tijd meewarig bekeken. Terwijl onze buurlanden massaal aan het tuinieren sloegen, bleef Vlaanderen sceptisch. Maar sinds enkele jaren keert het tij, weet Paul Van Der Sluys van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). “Volkstuinen trekken stilaan een breder publiek aan. De typische opa’s krijgen het gezelschap van jonge hipsters, gezinnen met kinderen en mensen met een migratieachtergrond. Die sociale functie wil de overheid stimuleren. Bovendien zijn volkstuinen een leuke manier om de Vlaming dichter bij zijn eten te brengen. Sinds de opkomst van de supermarkt beseffen veel mensen niet meer dat een mooie oogst veel inspanning vraagt. Daarom bieden we hen de kans om zelf de handen uit de mouwen te steken.”
Meerwaarde voor maatschappij
Sinds 2012 voorziet de Vlaamse overheid elk jaar zo’n 300.000 euro om volkstuinen te subsidiëren. Kandidaat-tuinbeheerders stellen een projectaanvraag met een kostenraming op. Daarvan wordt maximaal 75 procent terugbetaald, met een plafond van 15.000 euro. Een jury beoordeelt de kwaliteit van de projecten. Paul Van Der Sluys: “In de jury zetelen vertegenwoordigers van de provincies, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de departementen Omgeving en Landbouw en Visserij. We maken een onderscheid tussen langetermijnprojecten op gekochte grond en kortetermijnprojecten op huurgrond. Die laatste ontvangen maximaal 7.000 euro. De jongste jaren steunen we vooral projecten die zich op jongeren richten of die een meerwaarde bieden op het vlak van welzijnszorg. Het gaat bijvoorbeeld om woonzorgcentra die samen met buurtbewoners een initiatief lanceren. We houden ook rekening met praktische aspecten: past een project in de omgeving? Welke materialen wil men gebruiken voor de inrichting? Elk jaar kunnen we 20 à 25 volkstuindossiers subsidiëren. Dat betekent dat we meer dan de helft van de aanvragers moeten ontgoochelen. In 2016 waren er 57 aanvragen en hebben we 25 dossiers gevalideerd. De cijfers tonen aan dat de nood aan volkstuinen groot is.”
Begeleiding nodig
Vooral gemeentebesturen en OCMW’s vragen subsidies voor volkstuinen aan. De jongste jaren komen daar ook woonzorgcentra, scholen en zelfs gevangenissen bij. Professionele tuinverenigingen zoals Tuinhier en Velt vzw (Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren) helpen mensen om nieuwe initiatieven te realiseren. “In grote steden worden in verhouding meer aanvragen gedaan. Daar wonen meer mensen die geen eigen tuin hebben”, zegt Paul Van Der Sluys. “Maar ook in kleine gemeenten maken volkstuinen furore: niet uit een gebrek aan groene ruimte, maar omwille van het sociale aspect. Daar speelt het ‘samentuinen’ een grotere rol. De subsidies worden niet ge-bruikt om grond te kopen, wel om de volkstuin in te richten en om de initiatiefnemers te begeleiden. Zij worstelen vaak met praktische vragen: hoe overtuig je buurtbewoners om deel te nemen? Leg je regels vast rond water- of pesticidegebruik, en hoe volg je die dan op? Zulke dingen zijn belangrijk om een volkstuinproject te doen slagen. De begeleiding gebeurt vaak door Velt of Tuinhier.”
Samentuinhuis
In Zellik, een deelgemeente van Asse, kunnen buurtbewoners sinds kort in hun eigen volkstuinproject aan de slag. Tom Vermeulen van de VLM: “Zellik is een sterk verstedelijkt gebied met weinig open ruimte en een grote culturele diversiteit. Je vindt er veel woonblokken zonder buitenruimte. Daarom leggen de gemeente Asse, Velt vzw, het Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw (Riso) en het Regionaal Landschap Groene Corridor er een volkstuin-project aan. De tuin moet niet-Nederlandstalige mensen een plek geven waar ze op een ontspannen manier Nederlands kunnen leren en een hobby kunnen beoefenen.”
“De VLM heeft zich achter het project geschaard en start straks met de bouw van een ‘samentuinhuis’: een buurthuis met een keukentje waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en waar ze hun tuinmateriaal in lockers kunnen opbergen. Landinrichting financiert 70 procent van dat project. De gemeente en het Regionaal Landschap staan in voor de omgevingswerken en Velt en Riso geven het project concreet vorm. Er komen een paar individuele volkstuintjes, maar een groot deel wordt ingericht als samentuin, waar het sociale contact primeert. Een groot deel van de tuin is al klaar. Op zaterdagochtend zie je er zowel gepensioneerden als jonge Congolese gezinnen. Marokkanen werken naast Armeniërs en mannen tuinieren tussen vrouwen en kinderen. Beheerder Velt werkt ook samen met de scholen in de buurt en laat de kleuters af en toe meehelpen in een toontuintje. Naarmate het project verder ontwikkeld wordt, trekt het meer buurtbewoners aan. Zo kan het op termijn een belangrijke sociale meerwaarde bieden.”