| Zowel het Vlaamse als het Europese beleid zet de evolutie naar een circulaire economie hoog op de agenda. Ook de mestverwerkingssector bekijkt de opties. Nutriëntenrecuperatie en de productie van andere nuttige producten uit dierlijke mest worden daarbij steeds belangrijker. |
Om mestverwerking duurzamer te maken, moeten zowel de overheid als de sector inspanningen doen. Die inspanningen op elkaar helpen afstemmen is de taak van het Vlaams Coördinatiecentrum voor Mestverwerking (VCM). Dirk Denorme, van de Vlaamse Landmaatschappij en voorzitter van het VCM, legt uit wat de mogelijkheden zijn.
Nieuwe technieken
Binnen de circulaire gedachte is mest niet langer afval maar een grondstof. “In plaats van de voedingsstoffen in mest te vernietigen of te verwijderen, kunnen we ze beter recupereren en hergebruiken”, stelt Dirk Denorme. “Maar voor de mestverwerkingssector is omschakelen naar een nieuw, duurzaam verwerkingssysteem niet zo evident. In Vlaanderen staan vandaag vooral biologische mestverwerkingsinstallaties. Die zetten de ammoniakale stikstof uit mest om in onschadelijk stikstofgas. Dat past echter niet in het plaatje van de circulaire economie, omdat de stikstof niet gerecupereerd wordt.”
Er bestaan intussen andere technieken, maar daar staan nog veel vraagtekens bij. In dat kader maakte het VCM vorig jaar de visienota Transitie in de mestverwerking op. Dirk Denorme: “In de visienota halen we onder meer aan dat de technische en financiële haalbaarheid van de nieuwe technieken voor nutriëntenrecuperatie onvoldoende gekend zijn. Bovendien moeten we ook de marktsituatie, de wetgeving en de duurzaamheidscriteria evalueren. Hoe staat het met de bodem-, lucht- en waterkwaliteit? Hoe groot is de koolstofvoetafdruk? De nota geeft aan waar we staan, waar we naartoe willen én welke hindernissen er nog zijn.”
Waterkwaliteit garanderen
Het belang van de Vlaamse mestverwerking is een gevolg van de zorg voor een goede waterkwaliteit. In 1991 stelde Europa de Nitraatrichtlijn op om de waterkwaliteit in onze waterlopen te garanderen. In Vlaanderen mogen landbouwers daardoor jaarlijks nog maximaal 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruiken. Het aanbod aan dierlijke mest in Vlaanderen is uiteraard groter, maar ook de plantenbehoefte is groter dan die norm. Het Vlaamse mestoverschot wordt op een oordeelkundige manier verwerkt, zodat een evenwichtig gebruik van nutriënten in de landbouw mogelijk blijft en uitspoeling van nitraten naar het oppervlakte- en grondwater wordt voorkomen. Anderzijds vullen landbouwers de hogere nutriëntenbehoefte van de gewassen aan met kunstmest.
Nutriënten recupereren
Innoverende mestverwerkingstechnieken zullen in de toekomst nutriënten kunnen recupereren uit dierlijke mest. Dat zal ook de vraag naar nutriënten uit eindige bronnen, zoals fosfor, helpen verminderen. Fosfor is een schaarse grondstof die een cruciale rol speelt in de productie van veevoeder en de bemesting van planten voor menselijke voeding. Met een groeiende wereldbevolking is het belangrijk dat we gebruikte fosfor maximaal recupereren uit dierlijke mest. De sector zoekt daarom naarstig naar geschikte technieken.
“Het VCM stimuleert het onderzoek naar nieuwe, duurzame mestverwerkingstechnieken die ook praktijkgericht én betaalbaar zijn”, aldus Dirk Denorme. “De laureaat van de Ivan Tolpeprijs 2017 ontwikkelde bijvoorbeeld een techniek om fosfor te scheiden van de organische fractie en zo fosfor uit mest te recupereren. Een veelbelovende innovatie. Bij mestverwerking exporteren we vandaag in veel gevallen de dikke fractie. Daardoor verdwijnt ook de organische koolstof uit ons systeem. Door fosfor te scheiden van de organische fractie, hoeven we de dikke fractie niet meer te exporteren en kunnen we die opnieuw op Vlaamse akkers inzetten zonder de fosforbemestingslimieten te overschrijden. Omdat we daarmee het koolstof- en dus het humusgehalte van onze bodems op peil houden, komt het de bodemkwaliteit en plantengroei ten goede.”
Meer doen met mest
Mestverwerking kan nog meer voordelen opleveren. In mest zit ook veel water. Er zijn misschien mogelijkheden om dat water te hergebruiken in de cementindustrie. Of om microalgen, insecten en bacteriën te kweken op mest(afgeleiden). Die vormen een goed alternatief voor bijvoorbeeld soja, vismeel of eiwitbronnen in de aquacultuur. Via innovatieve technieken kunnen we nutriënten recupereren voor de productie van vezels of zelfs een soort terracotta.
“De productie van die nevenproducten is natuurlijk geen doel op zich”, zegt Dirk Denorme. “Maar het valoriseren ervan kan helpen om de nieuwe technieken betaalbaar te maken. Het VCM helpt zoeken naar afzetmarkten voor nieuwe eindproducten. Die kunnen eventueel als halffabrikaat een weg vinden naar de kunstmestindustrie.”
Beleid is cruciaal
Steeds meer landbouwers besteden aandacht aan duurzaamheid. Dat is bemoedigend, vindt Dirk Denorme. “De landbouwer van de toekomst neemt, naast de productieparameters, ook de kwaliteitsvereisten voor lucht, bodem en water mee op in zijn bedrijfsplan. In één generatie tijd is al een hele weg afgelegd. Daar mag de sector best trots op zijn. Maar als het VCM benadrukken we dat nieuwe, bijkomende inspanningen voor natuur en omgeving betaalbaar moeten blijven. Landbouwers, veehouders en mestverwerkers moeten hun inkomen kunnen behouden, anders haken ze af.”
Voor het succes van nutriëntenrecuperatie is ook de wetgeving in grote mate bepalend. De Europese Nitraatrichtlijn en de Vlaamse mestwetgeving zijn aan vernieuwing toe. Mestverwerking heeft immers een hele evolutie doorgemaakt. “De eigenschappen van sommige eindproducten leunen vandaag sterk aan bij minerale meststoffen. Maar door hun dierlijke afkomst stelt de Nitraatrichtlijn dat ze niet boven de jaarlijkse limiet van 170 kilogram per hectare gebruikt mogen worden. Een nieuwe invulling van de definitie ‘eindproducten van de mestverwerking’ in de Nitraatrichtlijn zou een mooie stimulans zijn voor de sector”, besluit Dirk Denorme.
Meer info: www.vcm-mestverwerking.be