Vijftien jaar geleden bestond er nog geen algemeen kader om over de specifieke problemen van het platteland na te denken. Elke sector ontwikkelde strategieën vanuit zijn eigen bekommernissen. Door die verkokering bleven sommige problemen onder de radar. Met een gericht plattelandsbeleid wilde de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) acties en initiatieven ondersteunen die op het snijpunt van meerdere beleidsvelden liggen.
Om een gericht plattelandsbeleid te realiseren, koos de VLM voor een bottom-up-benadering en een ruime samenwerking, over de grenzen van beleidsdomeinen en bestuursniveaus heen. Die aanpak heeft de afgelopen jaren zijn vruchten afgeworpen. “De kern van het Vlaams Plattelandsbeleid is het combineren van doelstellingen en actoren”, zegt Paul Van der Sluys, diensthoofd Ontwikkeling bij de VLM. “In elk project brengen we de lokale betrokkenen rond de tafel om samen ‘hun’ dorp of streek te versterken. Daarbij kan elk initiatief eigen accenten leggen.”
“Een mooi voorbeeld van de geïntegreerde aanpak is het plattelandsproject De Merode. Daar hebben we natuurinrichting gecombineerd met recreatie en de oprichting van een ondernemersnetwerk. De wandel- en fietsinfrastructuur werd opgefrist, de lokale ondernemers gingen meer rond streekproducten werken, en alles kreeg dezelfde huisstijl en hetzelfde logo mee. Aan het project werkten tal van actoren mee: de gemeentebesturen, de provincies, de lokale ondernemers, Natuurpunt, enkele landbouworganisaties … Door hun gecombineerde inspanningen, en met de steun van de VLM, werd de streek als een geheel op de kaart gezet.”
Subsidies
Een concreet onderdeel van het Vlaams Plattelandsbeleid is het toekennen van subsidies. Die zetten lokale actoren ertoe aan om zelf initiatieven te nemen, binnen het kader dat de Vlaamse overheid uittekent. De grootste sommen zijn afkomstig van Europese landbouw- en plattelandssubsidies zoals LEADER (Liaison Entre Actions de Développement de l’Economie Rurale, of Samenwerken aan de Ontwikkeling van het Platteland). Daarnaast stellen Vlaanderen en de Vlaamse provincies ook eigen budgetten ter beschikking.
“Lokale plattelandsinitiatieven behalen vaak fraaie resultaten”, zegt Els Hofkens, diensthoofd Platteland bij de VLM. “We hebben al succesvolle projecten gezien rond lokale infrastructuur, sociale cohesie, agrarisch erfgoed, kinderopvang … Sommige voorstellen zijn heel vernieuwend. De ‘fietsbibs’ die je tegenwoordig overal ziet opduiken, zijn bijvoorbeeld gegroeid uit een lokaal project met plattelandssubsidies. We subsidiëren ook al zeven jaar de inrichting van volkstuinen. Die projecten combineren sociale cohesie met lokale voedselproductie en aandacht voor biodiversiteit.”
“Rond oogstbare landschappen (de valorisatie van hout en het maaisel van landschapsbeheerwerken, red.) hebben we samen met Natuur en Bos en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) een kennisplatform opgericht. Daar verzamelen we alle expertise en kunnen verschillende actoren hun ervaringen delen.”
Gezocht: lokale partners
Een essentieel aspect van het Vlaams Plattelandsbeleid is wellicht dat het bottom-up werkt. Lokale actoren kunnen zelf aangeven welke noden er zijn en krijgen dan tools aangereikt – zoals subsidies en inhoudelijke expertise – om die problemen aan te pakken. Op die manier bestaat er voldoende draagvlak om projecten te blijven beheren als de subsidies aflopen en wordt elke euro zinvol besteed.
De grootste sterkte van het systeem is echter ook zijn achilleshiel. Als er namelijk geen lokale actoren opstaan om problemen aan te kaarten, dan kunnen er blinde vlekken ontstaan. Paul Van der Sluys: “Het mobiliseren van lokale actoren loopt niet altijd van een leien dakje. We zien bijvoorbeeld heel wat plattelandsgemeenten die nood hebben aan initiatieven om verdoken armoede tegen te gaan, of om migranten beter in de lokale gemeenschap op te nemen. Die doelen staan ook expliciet in het Vlaamse kader voor subsidies. Maar tot nu toe hebben we welgeteld één project rond integratie kunnen goedkeuren. Als er lokaal geen partner is die de nodige ideeën en knowhow heeft en die aan de kar wil trekken, gebeurt er weinig.”
“De Vlaamse overheid kan lokale projecten ondersteunen, maar we gaan ze niet zelf lanceren. Daarvoor missen we de lokale achtergrond”, beaamt Els Hofkens. “Wij kunnen bijvoorbeeld wel een groen dorpsplein met speeltoestellen inrichten, maar als er in de dorpskern alleen oudere mensen wonen, heeft dat weinig zin. Het zijn de lokale mensen die de noden van de gemeenschap moeten identificeren. Bovendien moeten projecten lokaal gedragen worden, anders vallen ze stil zodra de subsidies beëindigd worden.”
Inspireren
Een belangrijke rol voor het Vlaams Plattelandsbeleid is dan ook die van inspirator. Door goede voorbeelden aan te reiken wil de VLM plattelandsgemeenten inspireren om van elkaar te leren en hun uitdagingen aan te pakken. Veel dorpen kampen met dezelfde issues: klimaat en milieu, streekidentiteit, vrijwaren van de open ruimte, armoede, integratie … Ook een gebrek aan lokale voorzieningen, zoals een buurtwinkel, een bakker of een bankkantoor, komt regelmatig voor.
“Met behulp van plattelandssubsidies zijn er al succesvolle initiatieven genomen om kleine kernen leefbaar te houden”, weet Paul Van der Sluys. “Dorpen kunnen bijvoorbeeld een soort dorpshub oprichten waar verschillende diensten op regelmatige tijdstippen worden samengebracht, en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Zo blijven bepaalde diensten toch toegankelijk. Vanuit het Vlaams Plattelandsbeleid ondersteunen we zulke projecten met inhoudelijke expertise en financiële middelen. We doen ook veel inspanningen om succesvolle voorbeelden te delen en mensen te inspireren.”
Synergieën verkennen
Ook via andere kanalen zet de VLM in op inspiratie, innovatie, wetenschappelijke onderbouwing en samenwerking voor het platteland. “Ik denk bijvoorbeeld aan het Interbestuurlijk Plattelandsoverleg (IPO), dat beleidsadviezen formuleert over plattelandsthema’s, en het Platform voor Plattelandsonderzoek, dat beleidsmensen samenbrengt met onderzoekers”, zegt Els Hofkens. “We verkennen ook mogelijke synergieën met andere fora, zoals het Open Ruimte Platform.”
“Vijftien jaar na de start is het Vlaams Plattelandsbeleid geëvolueerd tot een sterke partner voor plattelandsontwikkeling. Ook de komende jaren wil de VLM inhoudelijke en financiële ondersteuning blijven bieden. De beleidslijnen blijven actueel, met de komende vijf jaar extra aandacht voor leefbare dorpen, landschapskwaliteit en -onderhoud, en ondernemerschap in een circulaire economie, inclusief lokale voedselstrategieën.”