De bevraging dateert van mei 2020 en legt dus de gevolgen vast van de stillegging van het maatschappelijke leven begin maart tot en met de eerste versoepelingen van de maatregelen begin mei. “Een heropstart van het verenigingsleven, meer groen en open ruimte dichtbij de mensen én het inzetten op korteketen-boeren zijn van gigantisch belang op het platteland”, luidt het bij de minister en bij de VLM.
Meer dan 70 stakeholders (ongeveer 1/3 van de bevraagde respondenten) reageerden op de bevraging over de noden van het platteland en de verwachtingen van het beleid na de eerste coronamaatregelen.
De resultaten bevestigen de voor het plattelandsbeleid bekende noden, problematieken en opportuniteiten en tonen aan dat die versterkt zijn door de coronacrisis. Lokale dienstverlening en voorzieningen, waaronder de ondersteuning voor het sociaal welzijn en de basisbereikbaarheid, de verbreding van de landbouwsector en de nabije multifunctionele groene open ruimte worden als thema’s op scherp gesteld.
Sociale ongelijkheid vergroot, voorzieningengraad moet op peil blijven
Uit de bevraging blijkt dat het voor het welzijn van alle plattelandsbewoners noodzakelijk is dat het verenigingsleven snel opnieuw kan opstarten. Het is van belang dat organisatoren van sociale activiteiten en diensten duidelijke richtlijnen krijgen om hun werking opnieuw op te starten of voort te zetten.
“Het stilleggen van het verenigingsleven door de coronamaatregelen had in gans Vlaanderen een impact op de mensen, maar zeker en vast op het platteland. Of het nu de carnavalsvereniging, de kaartclub of de wandelvereniging is: mensen hebben elkaar gemist. Nu er sprake is van versoepelingen en bepaalde contacten terug toegelaten zijn halen velen opgelucht adem. We mogen bovendien niet onderschatten hoe belangrijk het is dat ook evenementen opnieuw doorgaan, ook op het platteland. Dat kan veilig, maar vergt de steun van lokale besturen voor organisatoren. Ik roep hen daar alvast toe op”, zegt Demir.
In veel dorpen doofden al voor de coronacrisis de (basis)voorzieningen uit. Vanaf midden maart zijn heel wat van de resterende voorzieningen gesloten, onbereikbaar of hebben ze moeilijkheden om zich aan te passen aan de beschermingsmaatregelen wegens een te kleine oppervlakte, te weinig beschermingsmateriaal of te dure investeringen in veiligheidsinfrastructuur.
Het voorzieningenvraagstuk is onlosmakelijk verbonden met de problematiek van de mobiliteitsarmoede. Door het verdwijnen van voorzieningen in de buurt moeten de plattelandsbewoners zich immers verder verplaatsen. Dat weegt op de budgetten van kwetsbare groepen zoals ouderen, mensen in armoede of eenoudergezinnen.
Meer nood aan open ruimte zet het platteland in de kijker
De groene en open ruimte van het platteland trekt door de coronacrisis meer mensen aan, wat druk zet op de landbouw, de natuur en het gebruik van de plattelandswegen. Er is nood aan meer toegankelijke open ruimte, gekoppeld aan een sensibiliseringscampagne over respectvolle recreatie.
Minister Demir: “Ook dat bevestigt dat we met het beleid de juiste keuzes maken. Onze open ruimte verder versterken en zorgen voor meer groen dichtbij de mensen is bovendien een belangrijke hulpmiddel voor het mentale welzijn. Het laat ook toe om wandelaars te spreiden over een groter gebied zodat eventuele drukte afneemt.”
Er wordt ook aandacht gevraagd voor de gevolgen voor de landbouw. Door een lagere afzet en/of hogere kosten, daalt het inkomen van de landbouwers. Tegelijk stijgen de kansen van landbouwbedrijven die verbreden richting thuisverkoop, korte keten, hoevetoerisme...
“Post-corona moeten we de korte keten voluit prioriteit geven en zeker niet uit het oog verliezen. Toen de winkelrekken leeg waren in de supermarkt, waren de korteketen-boeren er voor ons. Laten wij er in de toekomst ook zijn voor hen. Hun impact op het milieu is -meestal- veel kleiner dan bij grote industriële stallen en de meerwaarde voor de gemeenschap is erg groot.”, zegt Demir.
De VLM roept de provinciebesturen en de Plaatselijke Groepen Leader op om met deze resultaten rekening te houden bij de oproep tot en de beoordeling van nieuwe plattelandsprojecten.