Mestverwerking in Vlaanderen is al een aantal jaar operationeel. In 2009 startte de Mestbank met toegespitste controleacties op mestverwerking. Naar aanleiding van die actie werden aanmaningen verstuurd. Om correct te werken is het belangrijk dat de sector rekening houdt met de regels uit het Mestdecreet, de VLAREM en de verordening 1069/2009. De Mestbank zet acht belangrijke regels voor mestverwerkers op een rijtje:
Mestbankregister (volledig) bijhouden
Noteer uiterlijk de dag na de ontvangst of na het vertrek van de meststoffen de gegevens in uw register. Vul alle transporten nauwkeurig in in het register. De mestsoort die u vermeldt in het register moet overeenkomen met de mestsoort van het mestafzetdocument. In het register vermeldt u ook de verwerkte inrichtingseigen mest.
Houd het Mestbankregister gedurende vijf jaar ter inzage op de plaats van de uitbating.
Dat register moet u bij een controle onmiddellijk kunnen voorleggen.
Eén globaal register bijhouden dat zowel aan de vereisten van het Mestbankregister als van het VLAREM-register voldoet, kan handig zijn.
Een volledig ingevuld register vormt de ideale basis voor de jaarlijkse aangifte.
Lees meer over de registerplicht.
Goed gebruik van transportdocumenten
Alle transporten van en naar de mestverwerker moeten met mestafzetdocumenten of verzenddocumenten uitgevoerd worden. Dat geldt zowel voor dierlijke mest en andere meststoffen als voor afgewerkte eindproducten.
De tonnage die ingevuld is op de vrachtbrief of weegbon, moet overeenkomen met de tonnage op het transportdocument. Ook het tijdig bevestigen of afgelasten van de transporten via MTIL (Mest Transport Internet Loket) is een belangrijk aandachtspunt.
Erkende mestvoerders mogen niet rijden als of in opdracht van geregistreerde verzenders (met verzenddocumenten).
Bepaalde transporten van effluent kunnen onder bepaalde voorwaarden met een burenregeling gebeuren.
Afzet naar tuinen, parken en plantsoenen
Niet alle mestproducten mogen afgezet worden in tuinen, parken en plantsoenen. Enkel stalmest, champost, kunstmest, bewerkte mest met een lage stikstofvrijstelling en gehygiëniseerde mestproducten zijn toegelaten. Onbewerkte pluimveemest of dikke fractie van mest kunnen dus niet naar tuinen, parken en plantsoenen worden afgevoerd.
Wilt u uw eindproduct afzetten naar tuinen, parken en plantsoenen zonder mestafzetdocumenten? Houd dat dan in een apart register bij. Het is belangrijk dat de Mestbank ook die afzet kan opvolgen. Dat kan alleen op basis van een volledig ingevuld register voor kleine mesttransporten.
Lees meer over het register voor kleine mesttransporten.
Mestbalansen in evenwicht
Net zoals bij landbouwers, moet bij mestverwerkers de mestbalans op jaarbasis in evenwicht zijn, zowel stikstof als fosfaat.
Vooral bij biologieën willen we extra aandacht vragen voor de fosfaatbalans. De stikstofbalans raakt immers door de productie van stikstofgas in evenwicht. Maar ook de fosfaatbalans moet in evenwicht zijn.
Milieuvergunning
De controleurs van de Mestbank werkten al samen met medewerkers van de Milieu-inspectie om de milieuvergunningen op te volgen. Deze punten verdienen extra aandacht:
- Let erop dat u niet meer verwerkt dan de vergunde capaciteit.
- Hou er rekening mee dat u niet meer aanvoert van derden dan vergund.
- Zorg voor een verharde losplaats, of een lekbak of opvangput voor gemorste mest of effluent.
- Dek de bekkens af volgens de eisen van de vergunning.
Erkenningen volgens Verordening (EG) nr. 1069/2009
Mestverwerkingsinstallaties die erkend zijn volgens Verordening 1069/2009 moeten een aantal extra registraties gedurende minstens twee jaar ter inzage op het bedrijf bewaren. De verplichte temperatuurregistraties en de microbiologische analyses moeten altijd in voldoende mate aanwezig zijn.
Lees meer over de erkenning VO1069/2009.
Voorwaarden om effluent uit te rijden
Tijdens de winterperiode, vanaf 1 november tot 15 januari, mag er geen effluent uitgereden worden.
Bekijk de
uitrijregeling om te zien wanneer en waar effluent op percelen mag gebracht worden.
Attesten voor effluent
U kunt voor effluent de volgende attesten aanvragen bij de Mestbank:
Het
attest voor meststoffen die niet emissiearm moeten aangewend worden, is niet langer nodig. Het niet-emissiearm aanwenden is toegestaan als
het gaat om een effluent met een drogestofgehalte van maximaal 2% en met laag gehalte aan ammoniakale N (< 1kg NH4-N/1000kg of liter). Het gehalte aan ammoniakale N moet bewezen worden volgens een analyse uitgevoerd door een erkend laboratorium. De analyseresultaten moeten gemeld worden door het labo op het Staalname Melding Internet Loket (SMIL). Het analyseresultaat van een meststaal is 3 maanden geldig vanaf de datum van de staalname.
Wanneer is een FOD-ontheffing nodig voor de geproduceerde producten?
Er is geen FOD-ontheffing nodig voor het slib en effluent dat ontstaat uit de biologische verwerking van mest. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om:
- eigen mest of mest van derden
- zuivere mest of mest die spui bevat
Er is wel een FOD-ontheffing nodig als een van volgende inputstromen toegevoegd wordt:
- spui die apart wordt aangevoerd (dus niet als mengsel mest-spui)
- digestaat
Belangrijk: het is alleen toegelaten om het effluent en slib zonder ontheffing rechtstreeks uit te rijden op het land. Elk ander gebruik van de producten is verboden. Bovendien mogen die producten niet toegevoegd worden aan meststoffen, bodemverbeterende middelen of teeltsubstraten.
Voor meer informatie kunt u terecht bij de
FOD Volksgezondheid, dienst Gewasbeschermingsmiddelen en Meststoffen.
(Tijdelijke) opslag van effluent van een andere mestverwerker
Door de aangepaste uitrijregeling voor effluent, willen sommige mestverwerkers (tijdelijk) hun effluent opslaan bij andere mestverwerkers. Een verwerker mag echter geen effluent van een derde opslaan in zijn effluentopslag, door de nieuwe definitie van een mestverzamelpunt in MAP 6. Meer informatie over die nieuwe definitie vindt u in de rubriek voor mestverzamelpunten.
Wat is het effect van de nieuwe definitie voor een verzamelpunt?
U mag als verwerker alleen effluent opslaan van een collega-verwerker als u zich laat identificeren als mestverzamelpunt en als u meer dan één effluentopslag hebt. U moet immers minstens één effluentopslag behouden waarin u alleen uw eigen effluent opslaat. Dat is de opslag waaraan uw uitbater- en uitbatingsnummer als bewerker of verwerker is gekoppeld.
Wat zijn de voorwaarden verbonden aan het mestverzamelpunt?
- Alle
verplichtingen van een mestverzamelpunt moeten in acht genomen worden.
- Alle aan- en afvoer vanuit de opslag moet geregistreerd worden in het register van het mestverzamelpunt. Het opslagbekken of de lagune mag alleen door het mestverzamelpunt gebruikt worden.
- Als de verwerker effluent van zijn opslag horende bij de bewerkings- of verwerkingsinstallatie wil overbrengen naar de opslag horende bij het mestverzamelpunt, dan moeten daarvoor overdrachtsdocumenten.worden opgemaakt. Bovendien moet de over te brengen hoeveelheid worden gemeten met een debietmeter bij het lospunt van effluent bij de installatie.
- Het attest voor lage-N telt niet voor het effluent dat wordt opgeslagen in het mestverzamelpunt.
- Effluent dat in het mestverzamelpunt wordt opgeslagen mag niet worden gebruikt op derogatiepercelen.