Op 18 december 2024 keurde het Vlaams Parlement wijzigingen aan het Mestdecreet goed. Bijkomende maatregelen zijn nodig om de waterkwaliteit in het landbouwgebied te verbeteren en noodzakelijk om de Europese en Vlaamse waterkwaliteitsdoelstellingen te behalen. Deze wijzigingen zijn gebaseerd op het princiepsakkoord tussen landbouw-, milieu- en natuurorganisaties van 7 maart 2023, aangevuld met enkele aspecten uit het akkoord dat de toenmalige Vlaamse Regering sloot met een aantal landbouworganisaties op 15 februari 2024. Op deze pagina vindt u de belangrijkste wijzigingen.
Waarom zijn aangepaste maatregelen nodig?
De nieuwe mestmaatregelen zijn nodig om de waterkwaliteit in Vlaanderen in landbouwgebied te verbeteren. Vlaanderen werd eerder al veroordeeld door een Belgische rechtbank omdat de waterkwaliteit onvoldoende verbetert en verscherpte maatregelen uitbleven. Ook de Europese Commissie daagde Vlaanderen in juli 2024 voor het Europese Hof van Justitie om dezelfde reden.
De maatregelen uit het aangepaste Mestdecreet zijn niet noodzakelijk een eindpunt, omdat bijkomende maatregelen kunnen genomen worden om de waterkwaliteitsdoelen te halen. Het gewijzigde Mestdecreet voorziet daarom ook in een opvolgingsorgaan. Dat orgaan wordt opgestart in januari. In dat orgaan zetelen een vertegenwoordiger van de minister, vertegenwoordigers van de administratie, van de landbouworganisaties en de milieu- en natuurorganisaties. Bovendien zal een milieueffectenrapportage (Plan-MER) opgemaakt worden die samen met het nieuwe plan in openbaar onderzoek zal gebracht worden.
Wat houden de nieuwe maatregelen in?
De begeleiding van landbouwers wordt geoptimaliseerd. Er wordt zowel ingezet op kennisoverdracht en kennisuitwisseling als op sensibilisering en advisering. Begeleiding wordt verplicht
bij te hoge nitraatresidu’s, andere begeleiding is vrijwillig. De begeleiding is een brede opdracht en verantwoordelijkheid die zal opgenomen worden door de betrokken partijen: de actoren in de sector en in de keten, de onderzoeksinstellingen, de bedrijfsadviseurs, alsook de overheid. Voor meer informatie over duurzame bemesting en bodembeheer kunt u terecht op de website van de begeleidingsdienst B3W.
Bemesten volgens de 4J’s wordt verruimd naar bemesten volgens de 6J’s: naast juiste dosis, juiste mestsoort, juiste tijdstip, juiste techniek, zijn ook juiste plaats en het juiste teeltplan of teeltrotatie cruciaal om de waterkwaliteit te verbeteren. Zowel bemestingsadviezen als bodemanalyses worden transparanter, uniformer, leesbaarder en inzichtelijker gemaakt. Het voorbereidende werk om de kwaliteit van de adviezen te verhogen, wordt opgestart eind 2025.
De gebiedsgerichte aanpak van MAP 6 blijft bestaan. Vlaanderen blijft ingedeeld in 4 gebiedstypes. Begin januari wordt de nieuwe kaart met de gebiedstypes die van toepassing zijn voor 2025 en 2026 gepubliceerd op de website van de VLM. In gebiedstype 0 is de waterkwaliteit goed maar in de gebiedstypes 1, 2 en 3 moeten nog inspanningen geleverd worden. Hoe groter de doelafstand tot een goede waterkwaliteit, hoe groter de inspanningen.
Er zijn 2 gebiedsgerichte maatregelen:
Reductie van de bemestingsnorm werkzame stikstof: de maximale bemestingsnorm voor werkzame stikstof wordt verminderd in functie van het gebiedstype en de teelt op het perceel. Landbouwers kunnen die reducties (gedeeltelijk) terugverdienen door het uitvoeren van goede bodem-, teelt- en bemestingspraktijken. Naast de inzaai van vanggewassen zullen nog andere praktijken voorzien worden. In de loop van 2025 komt hier meer duidelijkheid over.
De vrijstelling van deze bemestingsreducties mits een goede bedrijfsevaluatie op basis van nitraatresidumetingen blijft bestaan.
Het inzaaien van een vanggewas of het zaaien of planten van een nateelt voor gewassen die vóór eind augustus geoogst zijn, blijft van toepassing in de gebiedstypes 1, 2 en 3.
Meer info over de gebiedstypes en de gebiedsgerichte maatregelen volgt begin januari via de VLM-website en een persoonlijke communicatie naar de landbouwers.
Uitbreiding AGR-GPS bij mesttransporten
Voor alle vloeibare dierlijke mest die wordt getransporteerd, is het gebruik van de AGR-GPS vanaf 2025 verplicht. De enige uitzondering is eigen mest op eigen grond, daar geldt de verplichting jaarlijks vanaf 1 juli, met start in 2025.
Er geldt vanaf 2025 ook een algemene verplichting om AGR-GPS te gebruiken voor alle transporten van dierlijke mest naar mestverwerking en naar mestzakken. Die mestzakken moeten voortaan op minstens 10 meter liggen van een waterloop om te zorgen dat er geen nutriënten in het milieu terechtkomen.
Met AGR-GPS wordt steeds bedoeld: ofwel via een erkend mestvoerder, ofwel via de AGR-GPS-app die gebruikt wordt bij bijvoorbeeld burenregelingen.
De uitrijperiode wordt nog beter afgestemd op de groeiperiode van de gewassen om het risico op uitspoeling meer te beperken.
-
Vanaf 2025 mag er voor maïs en late aardappelen zonder voorteelt pas bemest worden vanaf 16 maart.
-
Vanaf 2026
zal het niet meer mogelijk zijn om effluent op te brengen na 31 augustus 2026, behalve op kleigronden (tot 15 oktober).
Bij ongunstige weersomstandigheden kan er 14 dagen afgeweken worden van verschillende data rond bemesting, zaaien en planten en aanhouden of oogsten van teelten. Daarvoor is een advies nodig van een op te richten adviescommissie.
De huidige 1 meter teeltvrije strook langs waterlopen blijft overal bestaan. Maar om onze waterlopen nog beter te beschermen, maakt die langs alle VHA-waterlopen (Vlaamse Hydraulische Atlas) deel uit van bredere beschermingsstroken.
De breedte van een beschermingsstrook is 3 meter, behalve op de percelen met een nitraatgevoelige hoofdteelt in de gebiedstypes 2 en 3
en in natuur- en bosgebieden
waar de beschermingsstrook 5 meter moet zijn. In deze beschermingsstrook mag niet bemest worden,
zijn er teeltbeperkingen, beperkingen op bodembewerkingen en mogen geen gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden. Op die manier worden de VHA-waterlopen veel beter beschermd.
De aanleg van de stroken gebeurt in fases. In 2025 moeten op de percelen die in de gebiedstypes 2 en 3 liggen en waarop een nitraatgevoelige hoofdteelt verbouwd worden, de beschermingsstroken van 5 meter aangelegd worden. In 2026 worden de overige stroken van 3 meter ingericht.
De oppervlakte van de stroken wordt afgetrokken van de bemestingsruimte van het perceel. Landbouwers kunnen voor de stroken vrijblijvend gebruikmaken van de ecoregelingen langs waterlopen.
De VHA-waterlopen zijn de blauw aangeduide waterlopen in de app LV-AgriLens. Langs de andere waterlopen (paarse aangeduide waterlopen in de app LV-AgriLens) is enkel de 1 meter teeltvrije strook van toepassing.
Langs steile hellingen en op percelen in VEN-gebied blijft de bemestingsvrije strook van 10 meter langs de waterlopen bestaan.
Mestrechten voor de gebruiker van de hoofdteelt
De gebiedsgerichte maatregel dat de gebruiker van 1 januari ook de hoofdteelt moet verbouwen, wordt veralgemeend voor heel Vlaanderen.
De bemestingsrechten worden voortaan toegekend aan de gebruiker van de hoofdteelt en niet langer aan de gebruiker van 1 januari. De gebruiker van de hoofdteelt draagt de grootste financiële risico’s en wordt verantwoordelijk voor het correct naleven van de conditionaliteit in het kader van het GLB, voor eventuele ecoregelingen én voor de bemesting van de percelen. Met deze maatregel wordt de aangifte van de gebruikspercelen in de verzamelaanvraag sterk vereenvoudigd. Enkel nog de gebruiker van de hoofdteelt moet een verzamelaanvraag indienen zowel voor het GLB als voor het Mestdecreet.
Verstrengde bedrijfsbenadering voor bemesting
De bedrijfsbenadering voor bemesting uit MAP 6 wordt verstrengd. Onder MAP 6 kon op perceelniveau tot het dubbele van de stikstofbemestingsnorm worden bemest, zolang de afzetmogelijkheid voor dierlijke en werkzame stikstof op bedrijfsniveau niet overschreden werd. De bemesting wordt beperkt tot 125% van de norm werkzame stikstof en tot 150% van de norm dierlijke stikstof. Voor gebruik van vaste dierlijke mest geldt een uitzondering.
Het nitraatresidu wordt voortaan gerichter en accurater gemeten. Accurater omdat vanaf 2026 overgestapt wordt naar een nieuwe bemonsteringsmethode (de gestratificeerde bemonsteringsmethode). Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat deze methode de meetonzekerheid aanzienlijk vermindert. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan de verzuchtingen over de mogelijke afwijkingen op de metingen. De tweede drempelwaarde, die een vertaling is van de meetonzekerheid wordt verlaagd. Het nitraatresidu instrument wordt vanaf 2025 gerichter ingezet.
Er zullen
enkel nog bedrijfsevaluaties uitgevoerd worden bij bedrijven die geselecteerd worden op basis van risicoanalyses.
Bij de evaluatie van het nitraatresidu wordt rekening gehouden met het koolstofgehalte in de bodem.
Er komt een
verplichte begeleiding voor landbouwers die met hun bedrijfsevaluatie boven de tweede drempelwaarde uitkomen. Een boete wordt voorzien voor landbouwers die meermaals heel hoge nitraatresiduresultaten hebben (recidive). Daarbij zal tegelijk rekening gehouden worden met de weersomstandigheden.
Door de klimaatverandering zijn de groeiseizoenen langer geworden. Daarom wordt vanaf 2026 de staalnameperiode met 2 weken verlengd. Die loopt dan van 1/10 tot 30/11.
De opvolging van de massa- en nutriëntenstromen naar en van mestverwerkingsinstallaties wordt aangescherpt.
De invoer van een kwaliteitsborgingssysteem voor het productieproces van de mestbewerkings- en mestverwerkingsinstallaties moet gebeuren tegen uiterlijk 31 december 2026. Er werd door VCM een autocontrolegids opgemaakt die een leidraad is waarin de wettelijke vereisten voor mestverwerkingsinstallaties worden opgelijst. De autocontrolegids is een hulpmiddel voor de mestverwerkingsinstallaties om hun eigen kwaliteitsborgingssystyeem op te zetten.
Rundveehouders moeten rekening houden met aangepaste uitscheidingscijfers voor hoogproductieve melkkoeien (>10.000 kg melk per jaar). Voor zoogkoeien worden die over een tijdspanne van 3 jaar stapsgewijs verhoogd naar 31 kg P2O5 en 75 kg N.
Er is voorzien dat landbouwers vrijwillig kunnen instappen in de nulbemesting voor percelen die in het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) liggen. Hier komt een compensatievergoeding tegenover te staan. Deze regeling wordt verder uitgewerkt. Landbouwers zullen in 2025 hierover geïnformeerd worden.
Hoe word ik op de hoogte gehouden?
De Vlaamse Landmaatschappij is vanaf 18 december 2024 gestart met de uitvoering van het gewijzigde Mestdecreet. De VLM-website wordt continu bijgewerkt en uitgebreid naarmate er meer duidelijkheid is over de uitvoering.
In januari 2025 ontvangen alle landbouwers een bericht op het Mestbankloket met meer detail over de belangrijkste wijzigingen. In de eerste helft van februari organiseert de VLM provinciale toelichtingen waarvoor u zich zal kunnen inschrijven.
Waar kan ik terecht met vragen?
Neem een kijkje in de lijst met veelgestelde vragen. Die lijst wordt stelselmatig bijgewerkt en geactualiseerd. Vindt u het antwoord niet? Stuur een mail naar info@vlm.be en we nemen uw vraag op in de lijst.
Ook op de beurs Agriflanders (16-19 januari 2025) kunt u met uw vragen terecht op de VLM-stand.