Meer informatie over het kader en een volledig overzicht van de mogelijke vergoedingen, vindt u terug op de website van VLM onder de
rubriek PAS.
Bedrijfsverplaatsing
Opgelet: vanaf 1 augustus 2022 kan u geen nieuwe dossiers voor bedrijfsverplaatsing meer aanvragen.
Wat is een bedrijfsverplaatsing?
Bij een bedrijfsverplaatsing, worden vergelijkbare activiteiten (met emissies) verplaatst naar een geschikte locatie, waar die activiteiten zich duurzaam kunnen ontwikkelen. De activiteiten worden dus verplaatst naar een locatie die niet oranje of rood is.
Hoe wordt de vergoeding voor de directe kosten, de indirecte kosten en de investeringen die verbonden zijn aan de bedrijfsverplaatsing voor landbouwbedrijven berekend?
De vergoeding voor de kosten en investeringen, wordt berekend voor minimaal het emitterend bedrijfsonderdeel en maximaal het volledige bedrijfscomplex zonder de bedrijfswoning en zonder de gronden.
Als de
aanvrager eigenaar is van de bedrijfsgebouwen en de onroerende constructies die betrokken zijn bij de bedrijfsverplaatsing, bedraagt de vergoeding maximaal het verschil tussen de venale waarde (de normale verkoopsprijs) van de bedrijfsgebouwen en de onroerende constructies die bij de uitrusting van het huidige bedrijf horen, en de totale kostprijs voor de heroprichting van de bedrijfsgebouwen en de onroerende constructies die bij de uitrusting van het bedrijf horen, met dezelfde productiecapaciteit en de actuele technieken, materialen, uitrusting en installaties.
Als de
aanvrager geen eigenaar is van de bedrijfsgebouwen en de onroerende constructies die betrokken zijn bij de bedrijfsverplaatsing, bedraagt de vergoeding maximaal 40% van de totale kostprijs voor de heroprichting van de bedrijfsgebouwen en de onroerende constructies die bij de uitrusting van het bedrijf horen, met dezelfde productiecapaciteit en de actuele technieken, materialen, uitrusting en installaties. Er is een extra tussenkomst van 20%, voor jonge landbouwers of voor landbouwers die zich hebben gevestigd in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag.
Uit welke componenten is de vergoeding voor het verlies van gebruik, verbonden aan de bedrijfsverplaatsing voor landbouwbedrijven, opgebouwd?
De vergoeding voor het verlies van het gebruik op landbouwbedrijfsgebouwen, wordt berekend op basis van de vergoedingsregels die gelden voor de onteigening ten algemenen nutte en bestaat uit de onderstaande componenten.
-
Vergoeding voor winstverlies: dit is een vergoeding voor winstverlies tijdens de herstelperiode. De periode waarvoor de vergoeding wordt gegeven, is afhankelijk van de periode waarin het bestaande gebouw niet meer kan gebruikt worden en waarin het nieuwe gebouw, naar redelijke verwachting, in gebruik kan genomen worden, de zogenaamde herstelperiode. Bij een bedrijfsverplaatsing wordt verwacht dat die periode heel kort is. Die component is dus over het algemeen slechts beperkt van toepassing bij een bedrijfsverplaatsing. De vergoeding wordt bepaald, op basis van de fiscaal aangegeven winsten uit de boekhouding of de belastingaangiften. Daarom moeten die gegevens worden bezorgd. Uitzonderlijk, als dit wordt gemotiveerd, kan de vergoeding worden bepaald op basis van de 'vergoeding eigen arbeid' uit de bedrijfseconomische resultaten van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.
-
Vergoeding voor verlies van gebruik van gebouwen: dit is een vergoeding voor gebouwen die niet meer ten volle renderen. Aangezien er bij een bedrijfsverplaatsing wordt geïnvesteerd in een nieuw gebouw en de bestaande gebouwen meestal verkocht worden, is die component meestal niet van toepassing bij een bedrijfsverplaatsing. Alleen als de bestaande bedrijfsgebouwen niet verkocht worden en er daardoor een venaal waardeverlies op de gehele site van toepassing is, kan hiervoor een vergoeding worden gegeven. Die vergoeding wordt dan berekend op basis van de normale verkoopsprijs, de zogenaamde venale waarde.
-
Vergoeding voor verlies van gebruik van materiaal: dit is een vergoeding voor materiaal dat niet meer ten volle rendeert. De vergoeding wordt uitbetaald, als er materiaal uit de bestaande bedrijfsvoering niet meer kan gebruikt worden in de nieuwe bedrijfsvoering.
Die vergoeding is bij een bedrijfsverplaatsing in de meeste gevallen niet van toepassing, aangezien over het algemeen gelijkaardige activiteiten naar een andere locatie worden overgebracht en het materiaal kan worden meegenomen. Voor de berekening van de vergoeding, wordt uitgegaan van een forfait per dier, op basis van de bedrijfseconomische resultaten van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.
-
Vergoeding verlies op dieren: dit is een vergoeding voor dieren die door de bedrijfsverplaatsing op een economisch nadelig tijdstip moeten verkocht worden. De vergoeding wordt berekend op basis van de fokwaarde, de reforme waarde en het vervangingspercentage van de dieren. Die vergoeding is bij een bedrijfsverplaatsing in de meeste gevallen niet van toepassing, aangezien bij een bedrijfsverplaatsing gelijkaardige activiteiten worden overgebracht naar een andere locatie.
Bedrijfsreconversie met investering
Wat is een bedrijfsreconversie met investering?
We spreken over een bedrijfsreconversie met investering, als een bestaande stal wordt omgebouwd en daarbij PAS-maatregelen worden toegepast.
Als het ombouwen van een bestaande stal om technische of financiële redenen moeilijk is, kan gekozen worden voor het bouwen van een nieuwe stal op dezelfde site, ter vervanging van de bestaande stal.
Bij het bouwen van een nieuwe stal, moet de bestaande stal gesloopt worden, tenzij de aanvrager aantoont dat de bestaande stal een nieuwe invulling krijgt, die past binnen het plan van aanpak voor de reconversie van het bedrijf.
Het nieuwe bedrijfsgebouw kan ook een loods zijn, die wordt ingezet voor een commerciële landbouwactiviteit.
De bedrijfsreconversie, moet de duurzaamheid van het landbouwbedrijf verbeteren, in overeenstemming met de doelstellingen van het gebied. Het moet gaan om investeringen die voorkomen op de lijst van subsidiabele investeringssteun bij VLIF, investeringen in emissiearme stalsystemen, de sloop van bedrijfsgebouwen of in andere door de landcommissie goedgekeurde investeringen.
De bedrijfsreconversie moet voldoen aan de ministeriële instructie en richtsnoer.
Wat houdt de vergoeding in voor de directe en indirecte kosten en de investeringen die verbonden zijn aan de bedrijfsreconversie met investering voor landbouwbedrijven?
De vergoeding voor de directe en indirecte kosten en de investeringen die gepaard gaan met de bedrijfsreconversie, bedraagt maximaal 40% van de gedane investeringen (of 60% als de verhoogde tussenkomst van toepassing is voor jonge landbouwers) met een plafond van 500.000 euro.
Voor het bepalen van de maximale vergoeding, wordt gekeken naar de onderdelen van de nieuwe stal, die gelinkt zijn aan het huisvesten van dieren en de bijkomende PAS-maatregelen die genomen worden in de nieuwe stal.
PAS-maatregelen zijn maatregelen die verder gaan dan de best beschikbare technieken opgenomen in VLAREM II en III. De bedrijfsreconversie moet de duurzaamheid van het landbouwbedrijf verbeteren, in overeenstemming met de doelstellingen van het gebied. Het moet gaan om investeringen die voorkomen op de lijst van subsidiabele investeringssteun bij VLIF, investeringen in emissiearme stalsystemen, de sloop van bedrijfsgebouwen of in andere door de landcommissie goedgekeurde investeringen.
Uitbreidingen worden niet gefinancierd via het flankerend beleid PAS. Het vergoeden van uitbreidingen, zou immers kunnen worden beschouwd als staatsteun, want de betrokken landbouwer haalt hier een duidelijk voordeel uit. Uitbreidingen worden berekend, door de productie van fosfaat per dier in de huidige situatie te vergelijken met de toekomstige situatie.
Als het nieuwe gebouw een loods is, wordt de maximale vergoeding voor het bouwen van de loods berekend op basis van de kostprijs voor de heroprichting van de bestaande stal met dezelfde productiecapaciteit en met de actuele technieken, materialen en uitrusting voor de huisvesting van de dieren.
Bij het bouwen van een nieuwe stal of loods, wordt de bestaande stal in principe gesloopt. Hiervoor kan een sloopvergoeding verkregen worden. Als de bestaande stal een nieuwe invulling krijgt binnen de reconversie van het bedrijf, wordt 40% (of 60% als de verhoogde tussenkomst van toepassing is) van de restwaarde van de bestaande stal in mindering gebracht van de maximale vergoeding.
Uit welke componenten is de vergoeding voor het verlies van gebruik, dat verbonden is aan de bedrijfsreconversie met investering voor landbouwbedrijven, opgebouwd?
De vergoeding voor het verlies van gebruik op landbouwbedrijfsgebouwen, wordt berekend op basis van de vergoedingsregels die gelden voor de onteigening ten algemenen nutte en bestaat uit de onderstaande componenten.
-
Vergoeding voor winstverlies: dit is een vergoeding voor winstverlies tijdens de herstelperiode. De periode waarvoor de vergoeding wordt gegeven, is afhankelijk van de periode waarin de bestaande stal niet meer kan gebruikt worden en waarin het nieuwe bedrijfsgebouw, naar redelijke verwachting, in gebruik kan genomen worden, de zogenaamde herstelperiode. Bij een reconversie wordt verwacht dat die periode heel kort is. Die component is dus over het algemeen slechts beperkt van toepassing. De vergoeding wordt bepaald, op basis van de fiscaal aangegeven winsten uit de boekhouding of de belastingaangiften. Daarom moeten die gegevens worden bezorgd. Uitzonderlijk, als dit wordt gemotiveerd, kan de vergoeding worden bepaald op basis van de 'vergoeding eigen arbeid' uit de bedrijfseconomische resultaten van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.
-
Vergoeding voor verlies van gebruik van gebouwen: dit is een vergoeding voor gebouwen die door de reconversie niet meer ten volle renderen. Aangezien er bij een reconversie met investeringen wordt geïnvesteerd in een nieuw gebouw, is deze component niet van toepassing.
-
Vergoeding voor verlies van gebruik van materiaal: dit is een vergoeding voor materiaal dat niet meer ten volle rendeert. Deze vergoeding wordt in principe bepaald door een forfait per dier op basis van de bedrijfseconomische resultaten van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij. De vergoeding wordt toegekend, als er materiaal uit de bestaande bedrijfsvoering niet meer kan gebruikt worden in de nieuwe bedrijfsvorming door een reconversie met een omschakeling naar een andere bedrijfstak.
-
Vergoeding verlies op dieren: dit is een vergoeding voor dieren, die door de reconversie met investeringen op een economisch nadelig tijdstip moeten verkocht worden. De vergoeding wordt berekend op basis van de fokwaarde, de reforme waarde en het vervangingspercentage van de dieren.
Kan de bedrijfsreconversie met investering gepaard gaan met een uitbreiding van de veestapel?
- Voor een bestaand
oranje bedrijf, kan de reconversie enkel gepaard gaan met een uitbreiding van de veestapel mits een reductie van 30% van de emissies van het huidige bedrijf, zie ook ministeriële instructie.
.
Bedrijfsreconversie met beëindiging
Wat is een bedrijfsreconversie met beëindiging?
Een stal wordt als beëindigd beschouwd, als de volledige emissies van de stal in mindering worden gebracht in de vergunning. Die vermindering moet te wijten zijn aan het beëindigen van (een deel van) de veeteelttak. De vermindering mag dus niet te wijten zijn aan het nemen van emissiereducerende maatregelen.
Uit welke componenten bestaat de vergoeding voor het verlies van gebruik, dat verbonden is aan de bedrijfsreconversie zonder investering, met beëindiging van de veeteeltactiviteit?
De vergoeding verlies van gebruik op landbouwbedrijfsgebouwen, wordt berekend op basis van de vergoedingsregels die gelden voor de onteigening ten algemenen nutte en bestaat uit de onderstaande componenten.
Algemeen
Wat wordt verstaan onder verplicht te koop aanbieden of stopzetten gebruik van gronden?
In het kader van de bedrijfsreconversie met investering, de bedrijfsreconversie met beëindiging en de bedrijfsverplaatsing bent u verplicht minstens de onroerende goederen van het landbouwbedrijf die rechtstreeks de realisatie van het plan hinderen te koop aan te bieden, indien u hiervan eigenaar bent, of het gebruik ervan stop te zetten, indien u geen eigenaar bent maar wel gebruiker. Dit conform het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 betreffende de landinrichting (artikel 2.1.4.4 §2 en artikel 2.1.4.10 §2). Concreet betekent dit indien de stallen niet binnen de perimeter van de Natura 2000-gebieden liggen, moeten deze stallen niet te koop worden aangeboden of het gebruik ervan worden stopgezet. In alle andere gevallen wel. Voor wat betreft de gronden die binnen de perimeter van de Natura 2000-gebieden liggen moet u deze gronden waarvan u eigenaar bent niet te koop aanbieden als u in uw plan van aanpak het toekomstig gebruik van die gronden beschrijft en aantoont dat dit toekomstig gebruik niet in tegenstrijd is met de natuurdoelstellingen. Hetzelfde geldt voor het stopzetten van het gebruik van de gronden die binnen de perimeter van de Natura 2000-gebieden liggen en de gewestplanbestemming natuur of bos hebben waarvan u geen eigenaar bent maar wel gebruiker. De landcommissie zal op basis van uw input beoordelen of dit toekomstig gebruik al dan niet in tegenstrijd is met de natuurdoelstellingen.
Voor welke onderdelen kan ik de sloopvergoeding aanvragen?
U kan een sloopvergoeding aanvragen voor de emitterende onderdelen (stallen).
Hoe wordt de sloopvergoeding berekend?
De sloopkosten worden voor 100% vergoed, met een maximum van 40 euro per m² voor de stallen.