| Afgelopen zomer gold in het IJzerbekken, het Leiebekken en de Brugse polders wekenlang een oppompverbod. De droogte deed het waterpeil dalen en het oppervlaktewater werd te zout om gewassen te besproeien of vee te laten drinken. Kunnen we de verzilting nog stoppen? En is dat wel wenselijk? |
“Verzilting is tot op zekere hoogte normaal in een poldergebied”, legt Wim Van Isacker van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) uit. “Als we land winnen op de zee, blijft het zout in de bodem zitten. Het kan eeuwen duren voor de laatste restjes uit het grondwater verdwenen zijn. In normale omstandigheden wordt het zoute grondwater weggeduwd door zoet oppervlaktewater. Daardoor is het mogelijk om in de polders toch op een traditionele manier aan landbouw te doen.” De jongste jaren zorgt de klimaatverandering echter voor een toenemende verzilting. De stijgende zeespiegel duwt meer zout water in het grondwater en lange periodes van droogte maken dat er minder zoet water beschikbaar is om de verzilting tegen te gaan. Zo worden het grondwater en het oppervlaktewater steeds zouter.
Landbouw en natuur
Het grootste slachtoffer van de verzilting is de landbouw. “In natuurgebieden zien we ook veranderingen, maar de gevolgen daarvan zijn minder groot. Zoute natuur is even waardevol als zoete en sommige dier- en plantensoorten gedijen goed in een brakke omgeving”, weet Wim Van Isacker. “Op sommige plaatsen in Vlaanderen gaan we verzilting zelfs actief stimuleren, als compensatie voor zoute natuur die elders verdwijnt. Landbouwers daarentegen ondervinden vooral nadelen van verzilting. Vanaf een bepaald zoutgehalte in het oppervlaktewater wordt traditionele landbouw onmogelijk. Sommige akkergewassen groeien niet in brak water, andere leveren een lagere opbrengst. Ook de kwaliteit van het gras voor het vee vermindert.”
Helikopterbeelden
Om de verzilting efficiënt aan te pakken, wil de Vlaamse overheid het fenomeen eerst in kaart brengen. De huidige verziltingskaart is verouderd en geeft weinig details over zoet en zout water. Daarom stelt de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), in het kader van het Europese project TopSoil, een gedetailleerde kaart op van de bovenste grondlagen van de polder- en kustgebieden. Dat gebeurt vanuit de lucht. Dieter Vandevelde van de VMM: “In een eerste stap analyseren we de verdeling tussen zout en zoet grondwater. Dat gebeurt met elektromagnetische luchtdetectie: onderzoekers vliegen met een helikopter over de polders om de geleidbaarheid van de bodem in kaart te brengen. Een sterke geleidbaarheid wijst op een hoge verziltingsgraad. De verzilting van het oppervlaktewater wordt gemonitord via het oppervlaktewatermeetnet. De combinatie van de twee datasets maakt duidelijk hoe zout of brak het water in een bepaald gebied is. Op basis van de metingen willen we onderzoeken of we de hoeveelheid zoet water in de polders kunnen verhogen.”
Zwin als proefproject
Verzilting is een wijdverspreid probleem, dat hebben de eerste metingen alvast aangetoond. Onder meer in de omgeving van het Zwin is het oppervlaktewater intussen te brak om vee te laten drinken of akkers te bevloeien. Nu het natuurgebied wordt uitgebreid, lanceert de overheid een project om de verzilting tegen te gaan. Wim Van Isacker: “De uitbreiding van het Zwin houdt in dat enkele vroegere landbouwgebieden worden ontpolderd. Door de dijk verder landinwaarts te leggen, kan de zee het land weer binnendringen en er waardevolle slikken en schorren vormen. Maar tegelijk willen we de verzilting in de omliggende gebieden tegengaan. Het zoute water dat rond het Zwin naar het binnenland vloeit, vangen we op in grachten en pompen we terug naar de zee. Bovendien voeren we zoet water uit de polders aan om tegendruk te creëren. De werkzaamheden in en rond het Zwin verlopen gelijktijdig: eind 2018 zou alles operationeel moeten zijn.” Voor de financiering van de werken is er een raamakkoord gesloten met de VMM, de VLM, het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), het agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK), de Oostkustpolder, de provincie West-Vlaanderen en de gemeente Knokke-Heist.
Afvalwater recupereren
De gebruikte technieken om verzilting tegen te gaan – zoals zout water wegpompen en meer zoet water aanvoeren – leverden in het buitenland al mooie resultaten op. Toch kunnen de nieuwe methodes niet zomaar aan de hele Vlaamse kust worden toegepast. “Sommige ingrepen vragen veel zoet water, en dat is niet altijd beschikbaar”, weet Dieter Vandevelde. “Onze kust is veel meer op toerisme gericht dan die van bijvoorbeeld Denemarken of Bretagne. En iedereen die aan zee verblijft, heeft water nodig. In een lange periode van droogte, zoals afgelopen zomer, kan dat tot tekorten leiden.” Daarom zoeken de onderzoekers naar alternatieven. “De grote hoeveelheid afvalwater van de toeristenverblijven kan na zuivering opnieuw gebruikt worden. Dat gebeurt nu al in Koksijde. Ook in de omgeving van het Zwin gaan we het effluent van een waterzuiveringsstation gebruiken om de verzilting te counteren. Daarnaast zetten we sterk in op infiltratie van regenwater en het ondergronds bufferen van neerslagoverschotten.”
Kansen voor de landbouw
Lukt het ondanks alle inspanningen niet om de verzilting tegen te gaan, dan dringt een andere aanpak zich op. Daarom onderzoekt de Vlaamse overheid ook hoe de landbouw zich deels aan zout oppervlaktewater kan aanpassen. Wim Van Isacker: “In het kader van het Europese project SALFAR (Saline Farming) brengen we onder meer de zouttolerantie van verschillende gewassen in kaart. Welke teelten verdragen brak water, welke niet? Onderzoekers van de Universiteit Gent hebben al achterhaald dat zout water extra zoete tomaten en wortelen oplevert. Die natuurlijke reactie kunnen we gebruiken. Ook ‘pré-salé-vlees’, van schapen en runderen die zilt gras hebben gegeten, valt in de smaak. Verzilting hoeft geen ramp te zijn: we willen het vooral als een nieuwe kans bekijken.”