| Het Europese project PARTRIDGE wil de akkerbiodiversiteit verhogen door concrete maatregelen te nemen voor de patrijs. Het inzaaien van bloemenstroken of -bloemenblokken moet onder meer voor extra voedsel (insecten) en nestplaatsen zorgen zodat het aantal patrijzen toeneemt. Ook jachtverenigingen zijn betrokken partner in het project. Kunnen jagers een positieve bijdrage leveren aan de bescherming van akkervogels? Daarover zijn de meningen verdeeld. Partridge legt de verschillen in aanpak, cultuur, belangen en beleid tussen de partners, bloot. |
PARTRIDGE is een Interreg North Sea-project dat loopt van 28 september 2016 tot 31 december 2020. Het onderzoekt welk effect een natuurvriendelijke landbouw heeft op patrijzenpopulaties en op de biodiversiteit in het algemeen. Aan het project werken organisaties mee uit Engeland, Schotland, Vlaanderen, Nederland en Duitsland. In Vlaanderen is de VLM de hoofdpartner, naast het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), Inagro, de Hubertusvereniging Vlaanderen (HVV) en agrobeheercentrum ECO².
Hoe werkt het?
In elk deelnemend land zijn twee demonstratiegebieden aangeduid waar PARTRIDGE de biodiversiteit met 30 procent wil verhogen tegen 2020. In Vlaanderen liggen die gebieden in de Ramskapellepolder (Nieuwpoort) en de Isabellapolder (Assenede). Landbouwers in de gekozen zones zaaien stukken grond in met een patrijsvriendelijk zaadmengsel dat de PARTRIDGE-partners samen ontwikkelden. De ingezaaide bloemenstroken trekken insecten aan en bieden schuil- en nestplaatsen voor de patrijs. De locaties worden doordacht gekozen om het leefgebied te versterken en natuurlijke predatie te milderen.
“In de twee Vlaamse demonstratiegebieden hebben we zo al meer dan 40 hectare met het mengsel ingericht, naast 60 hectare graskruidenstroken. Da’s bijna 10 procent van de totale oppervlakte cultuurgrond in deze gebieden”, zegt Frank Stubbe van de VLM. “Daarmee zitten we boven de projectdoelstelling van 7 procent. Nu bekijken we welke biodiversiteitswinst die maatregelen opleveren en of we de PARTRIDGE-aanpak ook in andere gebieden kunnen uitrollen.”
Complexe situatie in Vlaanderen
Het aantal patrijzen is in Vlaanderen de afgelopen 10 jaren met meer dan 40 procent gedaald. Om die evolutie te keren, rekent PARTRIDGE op de medewerking van alle stakeholders in de gekozen gebieden. Dat zijn in de eerste plaats landbouwers, en ook onderzoekers, natuurbeschermers en jagers. In Vlaanderen is de jacht op patrijzen toegelaten op bij elkaar aangrenzende jachtterreinen. Er zijn een aantal voorwaarden. Zo moeten er binnen de perimeter van de jachtterreinen de voorgaande drie jaar minstens drie broedparen patrijzen per 100 ha waargenomen zijn, en moet er op de jachtterreinen een patrijsvriendelijk beheer uitgevoerd worden.
“Hoewel de patrijs een bedreigde diersoort is, mag ze in Vlaanderen nog altijd bejaagd worden. En dat ligt gevoelig”, weet Frank Stubbe. “Het doel is om tot een duurzame patrijzenpopulatie te komen. We willen dat doen door geschiktere leefgebieden voor de patrijzen te creëren, door o.a. bloemenstroken – en blokken in te zaaien voor meer voedsel en beschutting. Daardoor verkleint ook de kans op predatie. De jagers kunnen boeren mee stimuleren om zulke bloemenstroken of -blokken in te zaaien. Als jagers hun hobby in de toekomst nog willen beoefenen, moet het aantal patrijzen sowieso omhoog. Een geschikter natuurlijk leefgebied is de beste garantie om de populatie op natuurlijke wijze op te krikken. Elk heeft zo zijn eigen kijk op biodiversiteit en ziet een rol in het verhaal. En dat maakt het complex”.
Toegelaten in het Verenigd Koninkrijk
De Britse Game and Wildlife Conservation Trust (GWCT) is de projectleider van PARTRIDGE en de initiatiefnemer van het project. Onderzoeker Francis Buner stelt dat de specifieke jachtcontext in een land een groot verschil maakt in de manier waarop jagers naar biodiversiteit kijken.
“In het VK zijn jagers vaak ook landbouwers en vice versa. Zij associëren de patrijs met een gezond en weerbaar ecosysteem: veel patrijzen betekent niet alleen dat er gejaagd kan worden, maar ook dat de omgeving gezond en vruchtbaar is. Bovendien behoudt elke landeigenaar in het VK het schietrecht op zijn grondgebied, ook als de grond bijvoorbeeld verpacht is. Dat biedt unieke mogelijkheden op het vlak van soortenbescherming. Als we een landeigenaar kunnen overtuigen om mee te stappen in onze visie op biodiversiteit, kan hij het landschap op een positieve manier veranderen. In het VK zien we dat de grootste aantallen patrijzen voorkomen op grondgebieden waar de eigenaar ook een jager is. Omgekeerd is de patrijs in Zwitserland bijvoorbeeld nagenoeg uitgestorven. De jacht op de soort is verboden. In heel Zwitserland zijn nog maar twee patrijzenkoppeltjes over, terwijl er in 1950 nog honderdduizend waren.”
Het belangrijkste element in een project als PARTRIDGE is samenwerking, meent Francis Buner. Hoe meer stakeholders bij een project betrokken zijn, hoe beter de resultaten. Flexibiliteit is daarbij cruciaal: het is best mogelijk dat Vlaanderen voor een andere aanpak kiest dan Duitsland of Schotland
“Het doel van PARTRIDGE is duidelijk: de biodiversiteit in de kerngebieden tegen 2020 met 30 procent verhogen. Op plaatsen waar veel predatoren voorkomen, zoals in het VK, verhogen we het patrijzenbestand door een combinatie van habitatverbeteringen, een gerichte jachtstrategie en extra wintervoeding. Zo creëren we extra hoge patrijzenaantallen. Andere soorten plukken daar mee de vruchten van. In landen waar minder predatoren aanwezig zijn, zoals in Nederland, kunnen habitataanpassingen zoals bloemenblokken de patrijs genoeg beschermen om de soort duurzaam in stand te houden. Als er geen jachtbelangen meespelen, kan dat perfect voldoende zijn.”
Verboden in Nederland
Bij onze noorderburen wordt het PARTRIDGE-project getrokken door Vogelbescherming Nederland. Samen met het Brabants Landschap, het Zeeuwse Landschap en Landschapsbeheer Zeeland richt Vogelbescherming ook hier twee demonstratiegebieden in. De jacht op de patrijs is in Nederland al jaren verboden, en dat ziet beleidsmedewerker Jules Bos voorlopig niet veranderen. De Nederlandse PARTRIDGE-partners stellen immers andere doelen dan de Engelse.
“De Engelse jachtcontext, met grote domeinen waar jachtopzieners de natuurlijke predatoren van patrijzen uitschakelen, is in Nederland niet denkbaar”, meent Jules Bos. “Uiteraard lopen de populaties op die manier heel hoog op en wordt er ruimte gecreëerd om te jagen, meestal tegen betaling. In Nederland bestaan zulke domeinen niet: jagen gebeurt hier grotendeels in landbouw- en natuurgebieden. De populatie kunstmatig verhogen door intensieve predatorenbestrijding, zoals in Engeland, doen we liever niet. Vanuit Vogelbescherming streven we naar een patrijzenbestand dat zichzelf duurzaam in stand kan houden, ondersteund door broodnodige biodiversiteitsmaatregelen in landbouwgebieden. Daarbij stellen we ons tevreden met een aanzienlijk lagere patrijzendichtheid dan in Engeland. Omdat het bestand de afgelopen decennia met 90 procent gedaald is, is de jacht op de patrijs hier al lang verboden.”
Meer inspanning nodig
In principe zouden de Nederlandse jagers wel een positieve bijdrage kunnen leveren aan de biodiversiteit, bijvoorbeeld door het PARTRIDGE-project te promoten bij landbouwers en lokale besturen. “De jagers betreuren de achteruitgang van de haas en de patrijs wel”, weet Jules Bos. “In het kader van PARTRIDGE zijn ze ook actief betrokken bij monitoringactiviteiten. Zo helpen ze hazen en vossen tellen en brengen ze het aantal geschoten predatoren in kaart. Als we ook samen met de jagers voor een groener landbouwbeleid zouden kunnen ijveren, zou dat nog mooier zijn.”
“Ook in dat opzicht verschilt de Nederlandse jachtcontext van de Engelse. De GWCT is een kennisinstituut dat zowel met jagers als natuurbeschermers samenwerkt om de biodiversiteit te verhogen. In Nederland is de jacht eerder gericht op recreatie en het beperken van schade door bijvoorbeeld everzwijnen. De afgelopen jaren is onze kennis over de patrijs wel sterk gegroeid en weten we hoe we de soort effectief kunnen beschermen. Misschien zouden de jagers daar toch opnieuw een positieve rol in kunnen spelen. Maar de jacht op de patrijs opnieuw openen, dat zie ik in Nederland niet zo gauw meer gebeuren.”
Meer informatie
| |