Om de jaarlijkse mestproductie te bepalen op een bedrijf, voorziet het Mestdecreet forfaitaire uitscheidingscijfers voor iedere diercategorie die u moet aangeven. U kunt voor varkens en pluimvee kiezen om de forfaitaire cijfers niet te gebruiken, maar om te werken met de reële uitscheidingscijfers die bepaald worden op basis van een nutriëntenbalansstelsel.
Voor ieder toegepast nutriëntenbalanstype moet u stavingstukken bijhouden, die de aangegeven mestuitscheidingscijfers en het gebruikte balanstype aantonen.
Als u op al uw exploitaties van een bedrijf samen meer dan 200 andere varkens (dit zijn mestvarkens én andere varkens > 110 kg) houdt, moet u voor alle varkenscategorieën een nutriëntenbalansstelsel toepassen. De forfaitaire uitscheidingscijfers toepassen is niet toegelaten.
Er zijn twee stelsels:
Regressierechten
Voor alle varkenscategorieën en de meeste pluimveecategorieën is er een lineair verband tussen de opname van ruw eiwit (RE) en fosfor (P) en de uitscheiding van N en P2O5. Dit verband werd vastgelegd in regressierechten.
biggen met een gewicht van 7 tot 20 kg | Y = 1,6516 X – 0,8187 | Y = 0,0996 X – 1,3218 |
andere varkens met een gewicht van 20 tot 110 kg | Y = 2,0368 X – 2,2347 | Y = 0,1347 X – 4,4181 |
andere varkens met een gewicht groter dan 110 kg | Y = 2,2888 X – 2,5326 | Y = 0,1599 X - 5,5152 |
zeugen, inclusief biggen met een gewicht kleiner dan 7 kg | Y = 2,2888 X – 2,5326 | Y = 0,1599 X - 5,5152 |
beren | Y = 2,2888 X – 2,5326 | Y = 0,1599 X - 5,5152 |
legkippen | Y = 2,2254 X –0,0606 | Y = 0,1496 X – 0,2455 |
Legkippen ouderdieren | Y = 2,2606 X – 0,0587 | Y = 0,1548 X – 0,2305 |
opfokpoeljen van legkippen | Y = 2,2277 X – 0,0512 | Y = 0,1492 X - 0,1149 |
slachtkuikens | Y = 2,334 X – 0,196 | Y = 0,1541 X – 0,5283 |
slachtkuiken ouderdieren | Y = 2,2606 X – 0,0587 | Y = 0,1517 X – 0,1918 |
opfokpoeljen van slachtkuiken ouderdieren | Y = 2,2152 X – 0,0770 | Y = 0,1571 X – 0,1705 |
In de bovenstaande tabel vindt u de regressierechten,
waarbij:
y = de productie (in kg) is van respectievelijk difosforpentoxide en stikstof per dier en per jaar
x = het verbruik (in kg) is van respectievelijk fosfor (P) en ruw eiwit (RE) per dier en per jaar
Het verbruik in kg (X) van respectievelijk P (XP) en ruw eiwit (XRE) per dier per jaar wordt berekend door het totale verbruik van P en ruw eiwit in een jaar te delen door de gemiddelde veebezetting.
Het totale verbruik van P en ruw eiwit in een jaar = hoeveelheid aangekochte voeders (uitgedrukt in kg P en kg ruw eiwit) + hoeveelheid op het bedrijf geproduceerde voeders (uitgedrukt in kg P en kg ruw eiwit) + beginvoorraad voeders of grondstoffen (uitgedrukt in kg P en kg ruw eiwit) - eindvoorraad voeders of grondstoffen (uitgedrukt in kg P en kg ruw eiwit).
Als u op het aangifteloket bij varkens of pluimvee kiest voor het nutriëntenbalansstelsel 'regressie', moet u de uitscheidingscijfers per dier per jaar niet meer uitrekenen. Meer informatie hierover vindt u op de pagina van de
aangifte.
Let op: als de berekende N-uitscheiding, verminderd met het stikstofverlies, kleiner is dan 25% van de forfaitaire N-uitscheiding, wordt de N-uitscheiding in de mestbalans afgetopt op 25% van de forfaitaire N-uitscheiding.
Welke bijlagen voegt u bij de Mestbankaangifte voor het nutriëntenbalansstelsel regressie?
Als u het nutriëntenbalansstelsel regressie toepast, moet u een
voederregister bij de Mestbankaangifte voegen.
Berekent u de uitscheidingscijfers zelf? Als u die cijfers niet laat uitrekenen via de digitale aangifte, voegt naast het voederregister ook de
eigen berekening van de uitscheidingscijfers bij de Mestbankaangifte.
De Mestbank kan bij een controle bijlagen bij de Mestbankaangifte opvragen. Daarnaast kan ze bijkomende stavingstukken opvragen, zoals facturen, aankoopborderellen en betalingsbewijzen. U moet die stavingstukken 5 jaar bewaren.
Het voederregister
In het voederregister registreert u alle voeders die u aan een bepaalde diercategorie voedert. Vermeld per exploitatie en per diercategorie de volgende gegevens:
- begin- en eindstock;
- per datum van levering in chronologische volgorde: de naam, hoeveelheid (ton) en samenstelling (kg P/ton) en (kg RE/ton) van het voeder;
- de eigen geproduceerde granen of voeders.
Het is ook sterk aangeraden om het totale verbruik per diercategorie van fosfor en ruw eiwit (in kg) voor het volledige productiejaar te noteren. Dat helpt u bij het invullen van uw aangifte.
Voor de drie categorieën zeugen, beren en opfokzeugen kan één voederregister aanvaard worden.
Als u een lijst met geleverde voeders krijgt van uw diervoederleverancier, kunt u die lijst als voederregister bij uw aangifte voegen, op voorwaarde dat die lijst de nodige informatie bevat.
De eigen berekening van de uitscheidingscijfers
De eigen berekening van de uitscheidingscijfers omvat:
- de berekening van het verbruik van fosfor en ruw eiwit per dier en per jaar;
- de toepassing van de regressieformule en de berekende uitscheidingscijfers.
Andere voeders of voedertechnieken
Dit nutriëntenbalansstelsel berust op een input- of outputbalans. Als u met dit stelsel wil starten moet u dat vooraf aanvragen met een onderbouwing van de aanvraag.
De input wordt bepaald door een begininventaris van voeders en dieren op het moment van de overname en de aanvoer van voeders, dieren en eventueel strooisel. De output wordt bepaald door de afvoer van levende dieren, sterfte en eventueel voeders enerzijds en de eindinventaris op 31 december van aanwezige voeders en dieren anderzijds. Het verschil tussen input en output geeft de hoeveelheid stikstof en fosfaat die op het bedrijf effectief geproduceerd wordt.
Zowel voor de stikstof- en fosfaatinhoud van de dieren, als voor de voeders worden specifieke coëfficiënten voorzien. Tabellen met die coëfficiënten kunt u aanvragen bij de Mestbank. De op het bedrijf geproduceerde voeders die verbruikt worden, moeten gewogen worden op erkende weeginstallaties. Bij de aangiften moet u de volledige nutriëntenbalans voegen.
Let op: als de berekende N-uitscheiding, verminderd met het stikstofverlies, kleiner is dan 25% van de forfaitaire N-uitscheiding, wordt de N-uitscheiding in de mestbalans afgetopt op 25% van de forfaitaire N-uitscheiding.